Lin Scholte werd in 1921 op Java geboren, in Batudjadjar, nabij Bandoeng, als kind van Piet Scholte en Djemini. Lin had een zusje, Lies, en daarbij een snel groeiende familie. Bij haar thuis kwamen nogal wat familieleden van moeders kant inwonen. Vooral Tante Koetis, die magische kranten had, en Tante Soe met haar dwingende stem, maakten indruk op haar. Lin ging naar school, waar ze voelde in twee werelden te leven: die van haar vader en haar moeder.
Pas later, toen ze ouder was, ervoer ze met voldoening, ja zelfs met
trots Oost en West in zich verenigd te hebben. Want eerst toen legde
ze alle schroom en schaamte af dat ze van moeders kant 'Javaanse'
eigenschappen had geërfd. Ze wist toen dat die eigenschappen geen
'minderwaardigheid' in karakter vertegenwoordigden, maar een
'ras-eigenschap'. Naar het zo uitkwam, kon Linda dan ook volkomen
'totok'-zijn onder totoks, 'Javaanse' onder Javanen en 'Indische'
onder de Indischen in haar denken en spreken.
Anak kompenie
Later, dat was in Nederland. Dan heeft ze de oorlog en de Bersiaptijd
meegemaakt (Soerabaja), dan heeft ze zelf een gezin. Maar Indië
blijft in haar hart. Ze wint een prijsvraag van de Indische Kunstkring
Tong Tong met een verhaal over de tangsi's, binnen jaar wordt dat het
boek
Anak kompenie
(1965). Er volgen andere publicaties, ze verschijnt op televisie, in de
kranten, op de radio, Lin Scholte is een bekende Indische Nederlander.
In de jaren tachtig houdt ze op met schrijven. Geleidelijk wordt ze
eenzaam, want de meesten uit Indië zijn er niet meer. Haar
gezondheid gaat achteruit. Gelukkig is er haar dochter die haar met
liefde en zorg omringt. En ze heeft een rotsvast geloof, dat ze belijdt
in de Nieuw Apostolische Kerk.
In 1997 overlijdt Lin Scholte. Ze heeft haar herinneringen gelukkig opgeschreven.