DE
ENCYCLOPEADIE DER LIEFDE
Er zou een goed, een
verdienstelijk, een roemvol werk
te verrichten zijn met het schrijven
van een Encyclopaedie over de Liefde,
speciaal ten gebruike van pas- en
langer-gehuwden of van hen, die eens
hopen te trouwen. Vreemd, dat over
alles en nog wat lexika en encyclopedia
samengesteld zijn, behalve juist
over dit alles-omvattende, wereldbeheerschende
begrip: Liefde. Heel de wereld, van
Eva en Adam af, heeft de belangrijkheid
van het thema erkend: iedereen heeft
er op de een of andere wijze verstand
en ondervinding van; het is een zaak
van algemeen belang, veel meer Europa’s
ijsperiode, de crimineele anthropologie
of de ontwikkeling der volksgezondheid.
En toch…
Niet dat ik de verborgen
eerzucht in mij draag dit werk te
entameeren – Eros
beware mij ervoor! – maar dat
experts op het terrein, als bijvoorbeeld
Lucrezia Borgia, als de groote Russische
Katharine of Ninon de l’Enclos
zich er niet aan waagden, is toch
een te groote en bijna laakbare bescheidenheid.
En dit in onzen tijd, waar het onderdeel “flirt” zoo
grondige practische behandeling vindt,
nog geen der flirting girls of flirting
boys een opstel over het onderwerp
eens te boek stelde, om althans een
begin te vormen voor het algemeene,
uitgebreide werk…
Het is kortzichtig,
dat valt niet goed te praten. Want
hoevelen na ons zouden zich kunnen
spiegelen aan onze vergaarde wijsheid;
kunnen profiteeren van onze ondervindingen
op dit druk betreden terrein, waar
iedereen zich verbeeldt zelf en alleen
(dit laatste in niet al te strikte
beteekenis), zijn weg te moeten vinden,
en zoodanig in dezelfde valkuilen
en klemmen belandt van zijn voorgangers….
Liefde schijnt egoïstisch te
maken.
En toch is er weinig,
waarmee zij zich niet bemoeit. Van
alle tijden en vèr-strekkend
zijn haar invloeden op kunst en staatkunde,
op den gang der wereldgebeurtenissen,
op de psyche der menschenheid en
haar physiek. Er zijn schrijvers
geweest, die verteld hebben over
haar, maar die bleven dikwijls al
te subjectief: jammerden ach en wee
over haar “wreedheid” of
wreven zich de handen over een chance – maar
spraken nooit ter leering hunner
medemenschen. Een encyclopaedie is
eigenlijk werkelijk onmisbaar – is
niemand zich daar nog van bewust
geworden?
Ziet nu eens aan, gesteld,
dat ik u eens vroeg: Wat is een alibi?
Gij zoudt het misschien niet weten.
En toch hoe simpel is het wanneer
gij ooit er mede te maken had: een
alibi, mijne dames en heeren is:
een tante voor vrouwen, de club voor
mannen. Nietwaar?, het is eenvoudig
als men het weet, en hoe gemakkelijk
zou het niet wezen, als men dit,
voor ’t gebruik, even op kon
slaan. Ja, het was een Fransch schrijver,
die enekel dezer waarheden zeide,
had hij ze systematisch bijeengezameld!
Want, denk eens, jonge
onervaren man – uw meisje vindt ge naïef.
Hoe heerlijk zou een woordenboek
zijn, waarin ge dadelijk op kondt
zoeken: Naïviteit.
Een deugd van vrouwen,
die niet begrijpen, wat ze volkomen
goed weten….
Hè? Opeens is u het licht
ontstoken, en ge maakt u over de
naïviteit van uw meisje verder
heelemaal niet meer ongerust!
Verder zouden er in dat boek didactische
wenken kunnen staan voor jonge, onervaren
schepsels. Zoo in dezen geest:
Wanneer een man, u
jonge vrouw, vertelt, dat gij de
eerste vrouw zijt, die hij in mijn
leven ontmoette, met wie hij praten
kon, zoo beschouw dit als een vriendelijkheidje
zonder meer. Want hij heeft ’t vóór
u al aan honderd anderen gezegd dat
merkt ge aan de vlotheid, waarmee
hij het complimentje lanceert. En
ook hecht gij waarschijnlijk een
andere beteekenis aan dat praten
dan hij.
Wanneer uw vrouw u,
jonge man, toefluistert, dat gij
haar “liefste
mannetje” zijt, wees dan niet
zoo verblind te meenen dat zij ook “haar
eenige” bedoelde, bedenk, dat
er nog vele schakeringen mogelijk
zijn als: lief, nog liever, allerliefst,
en dat ze dáár niet
over repte.
Zeg nooit tegen uw
echtgenoot, zuster, dat ge hem absoluut
vertrouwt met andere vrouwen. Dit
sluit in zich, dat ge hem ongevaarlijk
acht, en niets kan het haantje minder
verdragen, dan de twijfel aan z’n
galante capaciteiten. Denk er vooral
om, gij, die u der schepping heer
noemt, dat een vrouw niet afgesmeekt wil
wezen. Als uw vrouw boudeert – houdt
u zelf dan vóór, de
definitie van “beminnen”,
die is: een bedrijvend werkwoord – zéér
bedrijvend – het meest bedrijvend
van alle!
Verbaas u niet, gij
hoogvaardige, “dat,
met al uw gewaande kennis van de
psyche der vrouw”, uw vriendinnetje
u telkens weer opnieuw voor een raadseltje
zet! Uw vernuft is veel te... Weinig
scherp, om welke vrouw ook maar,
een beetje te doorzien. Was het dat
niet, u zoudt wellicht de lichtelijk
hoonende, meelijende glimlachjes
opmerken om de lippen der dames,
als een harer u met het zoetest gezichtje
voor den gek houdt en gij er als
steeds met vlag en wimpel inloopt.
Vrouw, zoo ge prij stelt op de
liefde van uw man, het is misschien
een oud gezegde, maar neittemin geheel
en voor alle tijden van toepassing:
verzorg in de eerste plaats het orgaan,
dat vlak onder aan zijn hart ligt.
Punch zei dat een beetje drastisch,
en riep uit: Voeder het dier! Maar
dat willen wij nu maar niet
zoo één, twee, drie
gezegd hebben.
Maar een hongerige man, heusch
is nooit amoureus. In plaats van
daarover te treuren, doen wij beter
voor een paar spiegeleieren-met-ham
te zorgen.
Ja, er zou veel nuttigs
in een Liefdesdictionnaire kunnen
komen te staan, ge ziet dat nu zèlf
wel. En aan een belangstellenden
lezerskring zou het niet ontbreken,
waarlijk niet. Ook veel geluk zou
de encyclopaedie helpen tot stand
brengen – onervaren vrouwtjes
zouden erin kunnen opzoeken, hoe
zij de man harer wenschen moest entameeren,
een verlegen man zou veel gauwer
tot een resultaat komen, als zij
begreep, dat hij in plaats van smachtende
blikken uit te zenden, beter deed “haar” op
zijn knieën te trekken en haar
het tegenstribbelen te beletten door
haar lippen te verzegelen met de
zijne… “Aantrekking” is
een kracht, zei Jules Moriac, wwaardoor
de lichamen elkaar zoeken te naderen.
Isaäc Newton verbeeldde zich,
dat hij het beginsel dier kracht
doorgrondde, toen hij het vallen
van een appel gadesloeg. Eva had
het al vijfduizend jaar eerder, ook
via den appel ontdekt. Maar dat was
zij Eva, en dus vrouw vooor. Een
man ontdekt deze waarheid eerst moeizaam,
na veel geredeneer en gedelibereer,
onder welk bedrijf “zij” dikwijls
allang voor hem verloren is.
Het is merkwaardig
en vermakelijk tegelijk, te zien
hoe onhandig zich de man in de liefde
gedraagt. Hij doet soms precies als
een kameel op een five o’clock tea: stoot
tegen alles op, loopt telkens wat
omver, en verwondert zich er dannog
over, dat de menshen zure gezichten
trekken. Hij zal dan bijvoorbeeld
met plezier tegen z’n meisje
zeggen: “je hebt nu wel rood
haar, maar dat is niets hoor, voor
mij ben je toch het liefste meisje
ter wereld!”, en zich dan verwonderen,
als zij pruilt, en zich bij z’n
vrienden beklagen over de “ondoorgrondelijkheid” der
vrouw. Hij meende het toch zoo goed,
was het dan niet genoeg, dat hij
haar “’t liefste meisje
ter wereld” noemde? En de arme
sukkel pijnigt zich af over het probleem.
Hij verveelt zijn vrouwtje steeds
met de betuigingen, dat hij “zoo
heelemaal niet weet, wat ze eigenlijk
graag heeft, en dus nooit eens een
geschenkje voor haar kan kopen!” Alsof
het er iets toe deed! Een vrouw heeft
duizend wenschen op een dag, en elke
kleine attentie: ’n zakdoekje,
wat bonbons of vruchten, een speldje
of een flaconnetje parfum – wat
ge maar wilt – is haar welkom
en geeft nieuw voedsel aan deliefde
voor haar man! Een vrouw waardeert
die kleine liefdesbetuigingen veel
meer, dan het bankje van honderd,
dat de gauche echtgenoot
haar met haar verjaardag in de hand
stopt “omzelf wat voor te koopen”,
daar hij natuurlijk weer niets weet
te vinden! De verrassing is er dan
niet, en dat is een teleurstelling,
evengoed als het ontbreken van een
cadeautje uit-zijn-handen. Het domme
onpersoonlijke muntbriefje zegt haar
niets, en tien tegen één
gaat het in de kast, en wordt vergeten,
of raakt op met het huishoudgeld.
“Ja maar”, zucht soms
zoo’n goeiïge man, “als
ik haar wat koop, is het toch nooit
goed, ze ruilt het altijd weer!”
Goed, dan ruilt ze
het maar weer, dat is minder, maar
het geschenk kreeg ze uit de handen
van haar echtgenoot, en dàt
is de hoofdzaak.
Menig man zou in staat
zijn, z’n
leven voor zijn vrouw op te offeren,
maar denkt, er niet over ’s
middags van z’n kantoor komende
eens ’n onsje pralines voor
haar mee te nemen! En toch bereikt
hij met dit laatste veel meer dan
met alle mogelijke groote offervaardigheden,
die een vrouw niets zeggen. Doch
een man denkt daar niet aan, vóór
het te laat is, en hij dezen aangenamen
plicht door een ander overgenomen
ziet! Hij is dann og in staat, zijn
vrouw er een verwijt van te maken,
dat zij gehoor geeft aan iemand die zijn fout
bezig is te herstellen!
En andersom: vaak ziet men vrouwen,
die engelen van toewijding en zorg
zijn, weigeren een andere hoed op
te zetten, als haar man, dien, welken
ze op heeft, niet uit kan staan.
Kleine concessies zijn dikwijls meer
waard dan groote opofferingen!
Voor beide geslachten geldt: pas
er zorgvuldig voor op in de oogen
van uw partner belachelijk te
zijn! Er is niets, waar liefde minder
tegen bestand is. Boosheid, onrechtvaardigheid,
verraad desnoods, alles kan ze vergeven,
maar het belachelijke vergeet zij
nimmer meer! En omdat de vrouw fijner
van opmerkingsgave is dan de man,
is het voor hem vooral zaak, dat
zijn vrouw hem niet ziet, als hij
zich onder allerlei grimassen staat
te scheren of als hij proestend en
druipend als een zeeleeuw uit een
zwembad te voorschijn komt met hangende
haren en knevel Dat is om “haar” voor
eeuwig van liefde voor hem te genezen!
Ik heb eens iemand gekend, die op
het moment suprême dat hij
zijn meisje den eersten innigen kus
wou geven, ineens vreeselijk niezen
moest. Wilt u gelooven, dat er va
het engagement nooit meer iets gekomen
is?!
Verkouden meisjes moesten
zich ook eigenlijk nooit aan haar
aanstaande vertoonen – niets is minder
aanbiddelijk dan waterige oogen en
een roode gezwollen neus! En óók
niet, wanneer zij uit een Indische
badkamer komen. De ordinaire hobbezakkige
kimono en de natte strakke haren
zijn geen attributen van Cupido,
werkelijk niet, evenmin als de slof-slof
muilen plus natten handdoek en zeepbak.
Wanneer, Madame, u
gesteld zijt op ’n tikje rouge en ’n
beetje noir, in uw taschje ’n
klein boite-à-poudre meedraagt – laat “hem” nooit
zien, dat ge bezig zijt. Het resultaat
zal hij bewonderen, maar als hij
uw preparatieven te kwader ure ontdekt,
bromt hij van “een geschilderde
vrouw” etcétera. Trouwens,
vanzelfsprekend en in alle geval “hij” behoort nooit op
de hoogte te zijn of inzicht te hebben
in de geheimen der toilettafel eener “zij”.
Daar wint geen van beide partijen
iets bij! Neen, want het hoofdvoedsel
van de liefde is “mysterie”.
Trouwens, dat voelt het vrouwelijk
geslacht intuïtief, als het
zich in draperieën hult, zich
achter een sluier verstopt. Wat niet
te zien is, intrigeert altijd veel
meer, dan dat het onbedekte, en de
man zal bergen verzetten om er achter
te komen, wat men hem verborgen houdt – en
als hij het ontdekt heeft, zal ’t
hem ook veel meer waard zijn, dan
dat hij ’t zoo maar ineens
frank en vrij, in handen had gekregen!
De brave zal zich dan altijd een
veroveraar verbeelden, en dit op
zichzelf is al zoo’n aangename
streeling, dat wat hem deze sensatie
bezorgt, op zijn durende toegenegenheid
kan rekenen. Daarom zeggen ook alle
vrouwtjes, over heel de wereld, door
een wijs besluit van moeder Natuur “neen” als
zij “ja” bedoelen. Als “hij” dan
ten slotte zijn zin krijgt – hiertoe
doet hij de meest mogelijke dwaasheden
soms! – is hij de koning te
rijk en voelt zich een held. En het
is nu eenmaal de illusie van elk
mannetjes-dier “veroveraar
te zijn” in de oogen van het
wijfje, en dan nog maar enkel in
z’n eigen verbeelding.
Het is dus wat men
noemt “vrouwelijke
tact” aan deze kleine hebbelijkheid
tegemoet te komen, en na een declaratie
niet te zeggen: “kom dat is
nonsens, je weet toch wel...”,
maar “ik… ik al er eens
over denken!” met neergeslagen
oogen, u weet wel, om geen lach te
verraden! Want laat “hem” vooral
niet merken, dat ge het allang hebt
zien aankomen, u geamuseerd hebt
met z’n agitatie den geheelen
avond al, en ook precies weet, dat
u hem wel hebben wilt. Want dat zou
hem een groote deceptie zijn.
|