doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Tine Bonnema:
'Het geweer. Indisch verhaaltje'
Uit: Oude en nieuwe vertellingen


Ten geleide
Of het erg als als een Hollands jongetje een bediende neerknalt? Lees en huiver...
Met dank aan Josephine The-Postma

Op z'n vierde jaar vroeg Kees al om een geweer.
- Een geweer? - zei vader - je kunt het nog niet eens goed vasthouden. Néé, kleine man, speel jij eerst nog maar wat met je bal en je knikkers. -
Op z'n vijfde jaar vroeg Kees:
- Vader, mag ik nu een geweer? -
- Kun je begrijpen! Zulken jongen soldaten kan men niet zoo'n gevaarlijk ding in handen geven. Ik zou heusch bang zijn, dat je je moeder, en mij, je zusje en je broertje, en alle bedienden er mee doodschoot. -
Dien dag kreeg Kees een aardigen spoortrein van vader en moeder en hij vergat het geweer voor een tijdje.
Toen hij zes jaar was, ging hij naar school. Daar hoorde hij de jongens praten over een pistool en een geweer. Die jongens waren grooter en ouder dan hij, maar daaraan dacht Kees niet.
- Vader, hoort u eens. Ik ben nu zes jaar. Krijg ik op mijn verjaardag dan een geweer? Op school zijn ook jongens, die er eentje hebben. -
- Hoe oud zijn die? Zitten die in jouw klas? - vroeg vader.
- Nou ja ... - ontweek Kees de vraag - maar ik wou het zoo erg ... erg ... graag hebben. -
- Eerst moet je wat ouder zijn, kerel. Ik zou 't je wel kunnen geven, maar dan was ik een heele domme vader. Hoe zou jij het vinden, Kees, als ik aan zusje, die nog maar twee jaar is, de lucifers gaf? -
- Dan eet ze ze op - zei Kees.
- En dan? -
- Dan gaat ze dood. -
- En wie is daar dan de schuld van? -
- U, vader. -
- En als ik mijn kleinen baas van zes een geweer geef met kogeltjes, ben ik dan niet even dom? Als je wéér jarig wordt, krijg je iets, dat je heel mooi zult vinden. -
- Wat dan vader! - vroeg Kees en zette een blij, verlangend gezicht.
- Dat blijft een verrassing; je zult wel zien wat het is op je verjaardag. -
Toen die eindelijk kwam, kreeg Kees een groote blokkendoos met prachtige platen. Urenlang kon hij daarmee bezig zijn. Dan dacht hij niet aan een geweer.

Op zijn achtsten verjaardag kreeg Kees eindelijk het geschenk, waar hij al een paar jaren naar verlangd had. Bij het opstaan feliciteerden ze hem allemaal en vader zei:
- Kijk eens, Kees, hier is je geweer. -
Het was een feest, zijn gezicht te zien stralen van blijdschap. Na dien dag, dat vader hem gezegd had, hoe dom het zou wezen aan zulk 'n klein ventje een geweer te geven, had hij er niet meer om gevraagd.
Maar wel duizend maal dacht hij: wanneer zou ik het nu krijgen? - En toen de tijd kwam, dat ie acht jaar werd, begon het kloppertje van binnen zóó onstuimig te tikken, dat Kees het soms zelf kon hooren. - Zou ik het krijgen, als ik acht word? - dacht hij dan.
En nu hàd hij het in zijn handen.
's Avonds kwamen er vier vriendjes en nog drie vriendinnetjes ook.
Het geweer werd door allen bekeken, bewonderd en ... geprobeerd. Het leek heusch op een echt geweer. Vooral als je 't afschoot.
Dien nacht kon Kees bijna niet slapen en toen hij op school kwam, praatte hij nergens anders over dan over zijn "fijn" geweer.
Nauwelijks was ie thuis om één uur (In Indië beginnen de scholen om half 8 's morgens en gaan om 1 uur uit. Er zijn twee pauzes. Na 1 uur gaan de kinderen voor den heelen dag naar huis.) of de schoten klonken door den tuin.
Dat ging zoo een paar weken door, tot het allergrootste nieuwtje er een klein beetje af was.
Eens op een dag had Kees iets gehoord. Je moest kalk in 't geweer doen en als je 't dan afschoot, gaf dat een geweldige knal. Had ie er met vader over gesproken, dan zou die gezegd hebben: doe het nooit, want kalk is een levensgevaarlijk goedje. Maar Kees deed het heelemaal op z'n eigen houtje.
"Wacht," dacht ie, "als Amat (de huisjongen) om den hoek van de achtergalerij komt, zal ik het opeens afschieten. Wat zal ie een verschrikt gezicht zetten."
Daar had je 'm.
Pang!!!

Maar het was net andersom, dan Kees had verwacht. Niet Amat schrok het ergst, maar hijzelf. De arme huisjongen vloog als een razende heen en weer.
- Adoe! Adoe! Adoe! - schreeuwde hij. Kenáh mata saja! - (Au! Au! Au! 't Heeft mijn oogen geraakt!)
Kokki, kebòn, baboe, allen kwamen er bij.
- Wat is er? Wat is er? - riepen ze.
- De jongenheer heeft geschoten en 't is in mijn oogen gekomen - kreunde Amat.
- Adoe! Adoe! -
Kees stond als aan den grond vastgenageld. Zijn beenen beefden, zijn gezicht was doodsbleek.
- Moeder!! - riep hij in zijn angst. Het huilen stond hem nader dan 't lachen.
- Wat is er? - Moeder kwam verschrikt aanloopen.
Kees barstte in schreien uit en vertelde wat er gebeurd was.
Amat stond te trappen van pijn en hield zijn handen voor de oogen. Vlug haalde moeder de flesch met boorwater uit de slaapkamer en wiesch de oogen van den huisjongen uit met een watje, gedrenkt in boorwater. Maar het bleef pijn doen. De oogen waren rood en traanden erg. Amat kon ze maar niet openhouden.
- Ja, jongen - zei moeder - ik durf het niet aan zonder dokter. Amat zou wel blind kunnen worden. O, wat was het toch onvoorzichtig van je, Kees! -
Zuchtend stond moeder er bij en keek erg angstig.
En Kees? Hij had wel op den hoogsten berg willen zitten op dat oogenblik. O, hoe dom was ie geweest, om met kalk te schieten. - Zie je wel - zei de stem van binnen - je was nog te jong om een geweer te hebben! -
- Ga jij maar een sado (sado = verkort van dos á dos, een klein huurwagentje, met één paardje. Men zit rug-aan-rug met den koetsier.) roepen, Kees - zei moeder - en dadelijk met Amat naar den dokter. Dan weten we, of het ernstig is. -
Na een half uur waren ze weer terug. Amat moest een oogwater van de apotheek halen en zijn oogen daar geregeld mee betten.
Natuurlijk vroeg hij een weekje "permissie" (vrijaf) voor dit geval.
De doktersvisite kostte f. 2.50 en de flesch oogwater f. 1.25 en de noodhulp-huisjongen f. 5.- Toen vader 's middags uit de benedenstad kwam, moest Kees alles over het ongeluk zèlf vertellen. Hij vond het heelemaal geen prettig werk, maar wat hij het naarst van alles vond, was, dat hij in vaders oogen las: - zie je nu kind, dat je nòg niet groot genoeg bent om een geweer te bezitten! - Natuurlijk begreep vader wel, wat er in het hart van Kees omging. Hij zei alleen: - dat zal je zeker geen tweede maal gebeuren, wel? -
Met een bleek, vertrokken gezicht keek hij voor zich en zei: - nee, vader. -
In langen tijd speelde hij niet met het geweer.
En hij had er toch zoo heel erg naar verlangd!

____

(pag. 48-53)