doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Soewarsih Djojopoespito:
De taal der Soendanese jongeren
In Kritiek en Opbouw, Algemeen, Onafhankelijk en Vooruitstrevend Indisch Tijdschrift I l939 pag. 348-350


Ten geleide
Een eigen taal symboliseert een identiteit, zet Soewarsih uiteen. Die moet ontstaan en gekoesterd worden. De late jaren '30 zijn woelig. Het Hollandse wordt niet meer 'aanbeden'zoals eerst, oudeIndonesiërs zijn de ouders van een nieuw bewustzijn. Maar beheerst de nieuwe generatie werkelijk het mooie Soenadees? Wie begrijpt haar hart?

Mijn moeder spreekt een andere taal dan ik. Toch spreek ik haar eigen taal. Dezelfde woorden in haar mond hebben een andere kleur en trilling dan in de mijne. Ze verwijt het mij. Ze zegt, dat ik te zakelijk ben, te weinig schilder met mijn woorden. (...)

Ze ziet de verblekende en weer aangloeiende sterren en peinst over het noodlot van sterven en leven. Ze leeft in haar eigen wereld van eigen geluk, van smart om een grief of een krenking. Ze is volkomen een kind van háar eeuw. Daarom zijn we vreemden voor elkaar: mijn hart begrijpt het hare niet. (...)
Ik wens nu die tweespalt tussen oud en jong, de twee werelden waarin ze leven, in duidelijker taal te zeggen. (...)
Een kwart-eeuw terug.

Al wat Europees was, werd verafgood. Met alle krachtsinspanning legden we ons toe op het leren van het Nederlands. We verslonden Westerse lectuur, we zagen de techniek, de schittering van dat verre Westen. En achter ons gooiden we de traditie en oude oude cultuur als een armelijk kleed, dat ons niet meer paste, dat ons tot een obsessie werd van het eng-orthodoxe.
We zochten, doorzochten het Westen; en we vonden een vrijheid in denken en willen. Toen begeerden we ook die vrijheid - en wendden ons naar wat achter ons lag. En plots: een visioen van een land van geluk - een Utopia van machtige bergen en ruisende stromen, en mensen, in vrijheid beschikkend over de rijkdom en schatten van het eigen land.

En stamelend zeiden we: "Moeder, vergeef ons onze verblinding. Nu is U ons geloof! Ons hartebloed voor Uw vrijheid! Onze deemoed voor de door U geleden smart!"
En duidelijker rees voor ons het beeld: een rijk en zonnig land. Maar wij als slaven en knechten.
Een leider hergaf ons het zelfvertrouwen en wees op de innerlijke krachten, die bevrijd van alle angst en vrees, ons een toekomst konden geven. Een vruig enthousiasme greep ons aan en we geloofden in onze grootse zending.
"Self-help. Non-coöperation! Jezelf te zijn! Niet onderworpen aan een ander! politieke vrijheid! Toverwoorden van vrijheid en een ongekend geluk...

Maar anderen lispelden die woorden schuchter slechts na en geloofden niet in zulke stoute dromen. Ze zagen de majesteit van de eeuwenoude Boroboedoer, de deemoed van het gewillige volk. Tot een nieuw leven herroepen wilden ze al het verzonkenen, het verguisde en vergane - de oude cultuur in al haar aspecten. Al was oud was, werd verheerlijkt. Herrezen was het Modjopait uit zijn lang vergane roem - en de Boroboedoer stond omstraald van nieuwe majesteit en luister.

"Hergeef onze cultuur haar rechten! Besef de waarde van wat eigen is! En de vrijheid komt dan vanzelf!" Zo spraken de cultuurnationalisten en de conservatieven onder hen, die vreemd het nieuwe aanzagen, die zich "unheimisch" voelden in de zich steeds wijzigende structuren, vasthoudend aan oude geboden en rechten.
Maar zo spraken ook de vertegenwoordigers van de Inheemsche heersersklasse, zij, die zich verdrongen voelden door de intellectuelen, gesproten uit een lagere stand, die met hun kennis van het Nederlands en hun intellect een niet te miskennen invloed kregen.

De antiek-cultuurnationalisten vluchtten in de aanbidding van verzonken grootheid, streefden naar de invoering van de 'sembah" en andere hormatgebruiken, hielden zich krampachtig vast aan het spreken van de eigen taal en weerden al wat modern was uit hun leven. "Immers", zo dachten zij, "wederopbouw van het antieke alleen hergeeft ons de kracht om ons te bevrijden van alle overheersing. Maak de basis hecht en stevig, dan zal er een fors gebouw verrijzen op een krachtig fundament! De jonge plant, gevoed met frisse levenssappen komt tot een levensbloei in deze milde, vruchtbare grond."