doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Jo Manders:
Crisis
's-Gravenhage: TN.V.H.P. Leopold's Uitg.Mij, 1934
194 pagina's


Ten geleide
Nog dagen nadat de conductrice deze Deli-roman had gelezen, was haar hoofd ervan gevuld. Werden wij door de Del-romans van Madelon geraakt door de onvermijdelijke ondergang, Jo Manders sleepte ons mee in een draaikolk van verderf. Geen boek voor zwakke zielen, zo blijkt.
Het onderstaande fragment geeft een kijkje in het huwelijk van Max en Emmy, op de hari besar. Het zou een feestelijke dag moeten zijn.

Hari raja!!
Vier dagen vrij!! vier vrije dagen om te gaan waar je wilt!
Thuis zitten!? Om godswil neen! Overal is het nu immers feest! Want vier dagen ligt al het werk stil! Dus eruit! Weg! Zonder kebonzorgen, zonder de drukkende last van overgedragen verantwoordelijkheid!
Maar waarheen? Waarheen de ongeduldige voeten reppen? Het brandend verlangen stillen naar feesten in dolle uitgelatenheid? Afschudden die geestelijke verstijving van maandenlang eentonig kebonleven? O, zich weer eens een vrije vogel te voelen, die gaan kan, zich zetten, waar hij wil!
Weliswaar hangen zware, donker-dreigende wolken over Deli en ziet de toekomst er angstig somber uit. Er wordt met harde middelen, met felle daden gevochten om het bestaan! Bekampt wat als onafwendbaar noodlot boven de zwakkere hangt: survival of the fittest! Vele der kleine maatschappijen, welke vergeefs de strijd streden, zijn reeds gesneuveld.
Het woord "restrictie" ligt op ieders lippen. Eerst voor den rubber, de hoop, waaraan de bodem wordt ingeslagen; dan voor de thee, die ze verovert, er evenwel geen nieuwe levenskracht meer uit vermag te putten.
Natuurlijk vallen er slachtoffers onder de employé's. Er zijn er, die verleden jaar nog vroolijk en luidrichtig den hari raja meehielpen vieren, en nu moedeloos, verbitterd door een hopelooze toekomst reeds maandenlang in het vaderland zitten!
Aan de salarissen wordt getornd en geplukt; tantièmes, die een weinig luxe in het sobere plantersbestaan brachten, die den ouden dag voor nijpende zorgen moesten vrijwaren, zij vloeien sinds lang niet meer. En vervlogen is de onbezorgdheid uit het plantershart, die de hari besars tot werkelijk "groote dagen" maakte. In de gezinnen zijn de zorgen zwaar. Maar nee, niet treuren! Nu niet treuren! het is hari raja!!
De wereld staat misschien aan den rand van een afgrond; wellicht danst de menschheid op een vulkaan; déze hari raja zal dan toch nog doorgebracht worden in vreugdevolle onbekommerdheid, in een roes van klaterende levenslust...

"Dus met hari raja naar Brastagi!" besloot Max.
"Maar de school van dekinderen gaat gewoon door!!"
"Gelukkig!"
"We zouden voor deze éénen keer..."
"Dank je! Zoo'n heele katerjacht achter me aan? merci! We gaan met ons beiden, Emmy, of ik ga alleen!"
"Best! Wanneer zal ik je koffer pakken?"
"Zie je, ik heb het je wel voorspeld! De kinderen van het internaat thuis, binden jou aan handen en voeten. Een andere vrouw..."
"Ach, als-je-blieft, Max!"
"Nou, zooals je wilt! Er bestaat voor mij dan ook niet de minste reden waarom ik morgenavond niet meteen mee zou gaan."
"Natuurlijk. Blijf je vier dagen weg?"
"Ja, nu wel! Enne... wat ik zeggen wou... ik za; de Ford maar thuis laten, dan kun je 's middags nog 's uit met de kinderen."
"Och wel nee! Dan moet jij een auto huren, dat wordt veel te duur! Bedenk in hemelsnaam dat we ook moeten bezuinigen!"
"Een auto huren? Ik heb een veel beter plan! Kun je straks even mee naar Pematang?" deed Max geheimzinnig.
"Als je gekke dingen in je hoofd hebt, kun je me beter thuis laten!"
"Gekke dingen? Ik weet een pracht van een Hudson te koop, een gesloten wagen, voor vijfhonderd piek! nog geen jaar geloopen! Ik kreeg de tip van Bertram vanmiddag."
"Er zal ongetwijfeld wel wat aan mankeeren, dat ze hem ineens zoo spotgoedkoop wegdoen."
"Welnee, kind, door de vele ontslagen is er geen prijs meer voor tweedehandsch wagens te maken. We waren wel dwaas als we deze gelegenheid niet aangrepen om een luxe-auto te krijgen."
"En de Ford?"
"O, die raken we wel ergens anders krijt!"
"Iedereen houdt in deze tijd zijn hart vast voor een baantje. Durf jij je een dure auto aan te schaffen?"
"Als de A.P.A. het niet houdt, dan gaat de heele wereld failliet. Wat mijzelf betreft, juist in malaisetijden zijn de wetenschappelijke baantjes aan den veiligen kant. Wij zijn de menschen, die de ezuinigingen, de middelen tot kostprijsverlaging aan moeten geven. Dus, Em, ga je mee?"
"Ach nee, je bent toch immers al besloten! Bovendien onze Ford doet het goed! Waarom zullen we nu ineens driemaal zoo duur gaan rijden?"
"God nog toe, wanneer zul jij je Hollandsche burgerlijkheid 's kwijt raken!"
Emmy zweeg. Ze wist: elk dispuut liep vast op Max' onverbeterlijke zucht tot grootdoen.
"Ik had je juist voor willen stellen op onze bediendenuitgaven wat te bespraren!" waagde ze toch nog een poging. "Wat doen we bijvorbeeld met onze sepèpen? En waarom zou je zelf niet rijden nu de kinderen niet meer naar school gebracht behoeven te worden? Het scheelt ons weer zóó veel!"
"Geen sprake van! Ik ga niet meehelpen de malaise te bevorderen door het veroorzaken van werkloosheid. We leven rustig door zooals we tot nu toe geleefd hebben! Als iedereen dat deed, waren we in een minimum van tijd door de narigheid heen."

Tegen zessen reed Max naar Pematang.
De gouden glans, waarmeer de ondergaande zon den westelijke horizon verguldde, was nog niet vergloord, of reeds rees aan den overkant pijlsnel als een vurige dreiging de groote felroode bol der maan. In haar ijlende vaart evenwel koelde deze gloeiende verbolgenheid spoedig af tot een donkeren blos, die wegtrok ten slotte in okergeel; nog maar half-hoog aan den hemel staand vertoonde zij weer al haar gewoon vredig maangezicht.
Behaaglijk dook Max in een hoek, strekte zijn lange beenen schuin naar voren. Hij vouwde de armen over elkaar, na eerst zijn reedgerande tropenhelm wat meer in den nek te hebben geschoven. Gretig hief hij zijn gelaat op om het te laten streelen door de avondkoelte.
"Jammer! Zoo kort die stemming van avondlijke rust en vrede!"
Over de uitgestrekte agavenvelden hing een blauw-schemerig waas, verdoezelend het militant-straklijnige van het gewas, dat geweerhaakt en gespietst, toegerust lijkt tot een bestaan van louter verweer. Barmhartig ook verhulden de nevelen het arme verminkte lichaam, verhakt, verkapt tot een rond-schubbig ding. Doch aan het matbosch van de te vroeg doorgeschoten hooge bloeiers - de wraak der agave tegen de eindelooze mishandeling van het bladoogsten - gaven de avonddampen een relief, die het gelijken deed op een haven vol opgelegde schepen, de ra's en dwarshouten in jammerlijke verlorenheid ten hemel gestoken.
Aan den einder stapelden zich ontzagelijke wolkenmassa;s op de donkere omtrekken der bergen, deden ze groeien tot gigantische gevaarten. Met geluidloozen vleugelslag spoedden een lange rij kalongs zich naar een onbekende verzamelplaats: hun vreemdsoortige vormen fantastisch afteekend tegen den snel verduisterenden hemel.
Een koele bries droeg de zurige looilucht van een pisangsnijveld met zich; ze deed het doore blad ritselen, ruischte door de hooge kruinen der cocospalmen op het erf van een assistentenhuis, Kampong-gladakkers verscheurden de stilte met verontwaardigd geblaf achter de voorbij rijdende auto aan.

Maar reeds gleed zij een rubberbosch in, waar de maan haar schaduwen wierp en lichtplekken tooverde tusschen de slanke stammen.
Altijd weer onderging Max de bekoring van den tropennacht. hij hield van het land in zijn grootsche koele rust, maar ook van het land in zijn laaiende hitte, krimpend in zengend licht. Hij had ze lief, deze natuur in haar geweldige kracht, haar overstelpende vrijgevigheid. Haar onbegrensde vruchtbaarheid geopenbaard zonder schaamte, vooral, sprak sterk tot zijn eigen zinnelijken aard. Dit uitleven tot in uitersten: het was zijn eigen drang, zijn eigen lust.
Het Oosten! Max voelde zich er langzaam maar zeker mee vergroeien. Hoe haatte hij de Westersche haast! In hem brandde de begeerte te vatten, te verstaan het tempo, van deze levensovergave hetwelk den mensch niet beu en afkeering maakt, maar barnend en begeerig houdt.

Pag. 38-41