doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Aya Zikken:
Indische jaren: het verhaal van Tjisaroea
Amsterdam: Atlas, 2001


Ten geleide
"Alles is voor even." Dat zegt Aya Zikken in deze roman vol herinneringen aan en verbeeldingen over Indische jaren, waarin ze veel aandacht geeft aan het huwelijk van haar ouders. Het lijkt een programma, een devies: "Alles is voor even."

Het Indië van mijn vader

Hij zal zeker bereid zijn geweest meteen zijn koffers te pakkken, maar hij slaagt er niet in te voorkomen dat het vertrek naar Indië schijnbaar eindeloos wordt uitgesteld.

Vlak na de bruiloft beginnen de dingen te gebeuren zoals er altijd wel wat lijkt te gebeuren rond de persoon van Jannetje Janssen.

Na de dood van haar man sluit de moeder van Jannetje de oude smidse en verhuist met vijf kinderen naar de stad. Ze begint er een winkeltje in tweedehands boeken. Wie heeft daar ooit van gehoord of aangenomen dat je met zoiets je brood zult kunnen verdienen? De mensen schudden hun hoofd en ze lijken gelijk te krijgen. Het winkeltje leidt een armzalig bestaan..Er is hulp nodig om de zaak op poten te zetten. Het is onmogelijk het gezin achter te laten in zorgen en armoe.

De vader van Johan krijgt een hartaanval. Wekenlang ligt de grote, vrdeger toch krachtige man in bed en vraagt als een kind dat alleen gelaten dreigt te worden: 'Jullie gaan nu toch niet weg? Jullie laten ons toch niet in de steek?'

Het vertrek naar Indië wordt noodgedwongen voor onbepaalde tijd uitgesteld. Het boekenzaakje wordt vakkundig aangepakt. Johans vader herstelt en leidt weer zijn gewone leven van alledag. Johan zelf staat voor de klas in een klein Gelders dorp en werkt voor zijn hoofdacte. Die studie kan hij nu niet zonder meer afbreken. Hij zal ook een veel betere baan in de tropen kunnen krijgen als hij die acte maar eerst heeft gehaald. De jaren gaan voorbij. Er worden twee kinderen geboren, Gembyr en Jampie, maar daarna gaat het met Jannetje bergafwaarts. Ze lijdt eronder dat het avontuur met Ruben haar achterna is gereisd en het verhaal nu de ronde doet in het wijkje waar ze wonen. Ze zegt dat de melkboer haar zonder respect behandelt. Die heeft er zeker ook van gehoord. Het helpt niet dat Johan ervan overtuigd is dat ze zich het meeste van wat haar hindert gewoon verbeeldt. Ze hebben het toch goed in deze moeilijke jaren; een baan, gezonde kinderen, een mooi huis.

'Je wilt me zeker dood hebben,' zegt Jannetje tegen Johan, 'het kan je niet schelen dat ik dagelijks rondloop met zware hoofdpijn. Je begrijpt niet dat dit leven niet is vol te houden voor mij.'

Haar witte wangen lijken ingevallen, haar ogen beginnen te tranen zodra er weer een nieuwe hoofdpijnvlaag begint. Ze lijkt kwetsbaarder dan de oude vader, die zich redelijk lijkt te herstellen en alleen nog dagelijks zijn pillen moet nemen en snel buiten adem raakt als hij veel moet bukken. Ook is ze kwetsbaarder dan haar eigen moeder, die soms op de markt staat met haar boeken. De stiefbroers en -zusters zijn weliswaar uitgezwermd, maar de oude vrouw kan het nog slecht stellen zonder hulp en weet zich niet zelf te bedruipen.

'In Indië zijn meer mogelijkheden,' zegt Jannetje. 'We kunnen moeder beter steunen als we meer geld te besteden hebben, en je vader is nu vrijwel hersteld. Je moet van oude mensen natuurlijk niet verwachten dat ze ooit weer zullen worden als vroeger. En denk aan de toekomst van onze kinderen,' dringt ze aan. Zo komt het er eindelijk dus toch van. Johan regelt alles, de verkoop van de meubels, een lening voor de nieuwe inrichting daarginds. Een vriend zal toezicht houden op het boekwinkeltje en regelmatig verslag uitbrengen. Hij houdt lange gesprekken met zijn vader en bestelt witte tropenpakken. Hij weet een naaister te vinden die van de door hem ge- kochte zomerstoffen een tropenuitzet naait voor Jannetje en haar twee dochters. Hij sluit het lege huis achter zich en brengt zijn hond Trollo naar de buren. Als hij de deur van het buurhuis achter zich dichttrekt, hoort hij het dier doordringend janken. Hij staat een ogenblik op de stoep, zijn hand tegen zijn gezicht geslagen. Hij stelt zich het nieuwe land voor waar ze nu naartoe gaan. Het trekt hem weinig aan. Hij heeft het gevoel of hij eigenhandig een drukkende band om zijn borstkas heeft gesmeed. De jankende hond kan hij door de gesloten deur heen zien. Nog eenmaal aait hij over de ruige kop en neemt afscheid, laat hem los, fluistert de code die hem rust geeft. Hij bereidt er zich op voor dat het voortaan niet anders zal gaan. Als hij het tuinhek uitloopt hoort hij dat de hond tot bedaren is gekomen, hij is er blij om en tegelijk verdrietig. Alles is voor even.

Tot zijn vertrek staat hij nog voor de klas en leert in de avonduren de Maleise taal. Maar Jannetje is opgeleefd. Dat is hem alles waard.

Pas op het schip dat hen in bijna een maand naar Java zal brengen, komt hij zelf ook een beetje tot rust. 'Jullie moeder is de mooiste vrduw ter wereld,' zegt hij tegen zijn kinderen als hij ze in de hete hut in bed stopt en Jannetje zich verkleedt in avondjurk met gazen stola. Zij wil de hut al uitlopen om zich bij de anderen te voegen die ook willen deelnemen aan het dansavondje. Over haar schouder roept zij nog lachend: 'Kom je gauw? Je bent zo langzaam, Johan, dat zal je nog opbreken daarginds.' 'Ik kom eraan:zegt hij, zoals altijd, maar hij stopt eerst de kinderen in en vertelt een verhaaltje voor het slapengaan. Hij kamt nog even zijn haar. Het dansen heeft voor hem geen haast. Hij loopt een beetje mank en dat maakt ook zijn dansen net iets te traag. Maar hij geniet ervan te kijken naar zijn jonge vrouw die in de armen van een ander over de dansvloer glijdt. Zij is beslist de mooiste.

In de kinderhut ligt zijn oudste dochter nog wakker en denkt zorgelijk na over wat haar vader heeft gezegd over haar moeder. Is haar moeder de mooiste vrouw ter wereld? Ze denkt aan haar lievelingstante, achtergebleven in het steeds verder weg drijvende vaderland. Een veel jongere zuster van haar vader, is die niet veel mooier? Ze voelt schrik, bijna ontzetting. Zo mag je niet denken. Zijn dat de verboden slechte gedachten waartegen je bent gewaarschuwd? Ze worden je fluisterend verteld maar niet nader omschreven, het moet iets verschrikkelijks zijn. Je kijkt naar de spreuk aan de muur en verandert in gedachten de tekst. Voor je het weet zeg je bij jezelf: God is rot. Dat is nooit meer uit te wissen. Je moeder zal het op je voorhoofd zien staan. Maar het kan ook zijn: mijn tante is mooier. Hoe kun je daar ooit achter komen? Er is geen vast punt. Alles kan elk ogenblik veranderen. Er lopen geen bekende mensen meer naast je. Een onbekende vertelt een verhaaltje, geeft je dezelfde oude bevelen. Je kunt die mensen niet moeder en vader noemen. Daar lijken ze niet meer op, andere kleren, andere bewegin- gen, een andere stem. Geef ze ook een andere naam, doet er niet toe wat. Manna en Per. Dat past beter, nu alles anders is geworden.