Februari 2009
Melati van Java: 'Ons dienstpersoneel. Schetsen en typen uit het Indische leven'.' In: De Indische Mail, 1886
Een lang feuilleton uit De Indische gids, het tweewekelijks tijdschrift van weleer. Melati van Java beschrijft aan een kennelijk Hollands publiek hoe het leven met dienstboden is in een huishouden overzee.
Haar feuilleton is een merkwaardige mengeling van non-fictie en fictie, met ook hier en daar autobiografische opmerkingen.
De afleveringen: Inleiding; Kokki; Sidin, de huisjongen; Sarina; De tweede huisjongen; Baboe; Koetsier en staljongen.
De laatste aflevering bevat ook het treurige levensverhaal van Kebon, die verder naamloos blijft.
Kebon is geliefd bij iedereen, van paarden tot kinderen. Hij kan alles, is de zorgzaamheid zelve en besteed al zijn geld aan het gezin. Maar dan...
Eens kwam hij bij zijn mevrouw en vroeg permissie voor een halven dag. "Wat moet ge dan doen," was de eenigszins verwonderde vraag bij dit zeldzame verzoek.
"Mijn kleinkind begraven," luidde het antwoord.
"Het kleinste?" vroeg mevrouw deelnemend.
"Neen, het oudste."
Mevrouw verbleekte.
"Dat lieve kind, en ik wist er niets van, en aan welke ziekte?"
"Cholera."
(p. 450)
En dan loopt het snel zeer zeer treurig af.
Melati was pas achtien jaar toen ze in Nederland kwam. Ze was de oudste dochter en vanwege een zwakke gezondheid kreeg ze huisonderwijs van haar moeder. Ze moet dus het leven met bedienden van dichtbij hebben meegemaakt, bij haar thuis en bij bevriende families. Dat maakt haar beschrijving extra interessant, ook al weten we dat het feuilleton aangepast is voor de mensen in Nederland. Dit kijkje in de keuken blijft boeien.
Klik op het plaatje om het hoofdstuk te downloaden (bevat een zipfile: Word 54,7 kb).
Wilt u de vorige afleveringen met de andere Boeken Van De Maand zien? Klik dan hier.
|