De
Jonkvrouwe van Groenerode (1874)
Meer dan een eeuw geleden verscheen dit relaas
van een Indisch meisje, geboren op Java, dat
van haar Nederlandse vader op het kasteel Groenerode
moet leven. Eugenie de Lody is een freule, een
vrouw van stand. Maar dwars tegen de maatschappelijke
normen in, kiest zij toch haar eigen weg.
In het kleine Hollandse dorpje Groenendam roddelen
de dames over de bewoners van het kasteel. Te
zeggen valt er genoeg. De jonker zou in "vergulde
armoede" leven, ondanks het feit dat hij
"Indisch majoor" was [12] en zijn dochter
deelt zijn leven. Eugenie de Lody van Groenerode
is uiterlijk en innerlijk van grote schoonheid:
"Zij telt achttien jaar en heeft al 't schoone
en frissche der levenslente; hoe eenvoudig het
zwart wollen kleed ook is, dat slechts een hagelwit
kantje om den hals tot eenige afwisseling heeft,
zij draagt het met een eigenaardige bevalligheid.
Hare groote blauwe oogen zijn zoo helder en diep
als de schoone hemel van haar geboorteland; het
haar, dat in twee lange vlechten tot op hare knieën
valt, schijnt ravenzwart, maar als het licht der
kleine petroleumlamp ze beschijnt, vertoonen zij
een fraaie, kastanjebruine kleur. Waarlijk, de
laatste erfdochter der Lody's behoeft niet voor
de schoonste vrouwen van haar oud geslacht onder
te doen." [p.18-19]
Eugenie heeft a mind of her own. Ze is
te zelfstandig om in het kasteel te wachten op
een erfenis of rijke bruidegom. Liever wil ze terug
naar Java, of een economisch zelfstandig bestaan
opbouwen. Van haar vader krijgt Eugenie moeizaam
toestemming om 'examens' te doen, maar zelf lessen
geven mag ze niet vanwege haar stand. Pianolessen
zijn ook uit den boze, terwijl Eugenie toch zo
begaafd is. Wanneer ze een boek publiceert, is
hij daarentegen blij verrast: haar schetsen van
Java, kleine novellen, leveren geld op. En daarbij
publiceert ze onder een pseudoniem, te weten de
naam van Hartwig van Senne, een meer dan behulpzame
buurman met een mysterieuze achtergrond.
Kort voordat Eugenie's vader overlijdt, trouwt
hij met 'juffrouw Tang', zoals Eugenie haar noemt.
De twee vrouwen kunnen niet samenleven. Eugenie
vertrekt naar Indië, om daar in een klein dorpje
op Java als gouvernante te dienen in het gezin
van de rijke suikerfabrikant van Helden. Daar dient
ze de drie kinderen een Hollandse opvoeding te
geven: 's middags rusten mag niet, en sarong kabaya
dragen is verboden. De vrouw des huizes heeft meteen
een afkeer van haar gouvernante: "Ze is mij
in alles tegengevallen. Ze is een Liplap, een savante
en heel mooi." [pag. 89] Eugenie probeert zich
ertegen te wapenen. Aan Hartwig schrijft ze:
"[...] ik wil me gewennen te leven
zooals gij het zoo goed kunt: voor
mij zelve, zonder mij te bekommeren
of de wereld van me houdt. 't Zal moeilijk
gaan; maar ik geloof, dat het 't beste
is. Jammer. Ook dat zij, een volbloed
Europeesche, zulk een innige afkeer
heeft van alles, wat naar inlandsche
kinderen zweemt. Dit grieft mij. Mijn
moeder was een Indische, mijn grootmoeder
een Javaansche en dus behoor ik tot
de antipathies van mevrouw Van Helden.
Zij zegt soms hatelijke dingen, en
ik ben zoo dom ze op mij toe te passen." [pag. 95]
Als het gezin verhuist naar Soerabaja,
gaat Eugenie mee. Op een feest ontmoet
ze Hartwig plotseling en dan raakt haar
leven in een stroomversnelling.
Eugenie en Hartwig raken verliefd
en verloven zich. Het verleden haalt
hen in: Hartwig blijkt verdacht te
zijn van een moord, en wil daarom zich
niet aan Eugenie verbinden. Zijn familie
heeft hem verworpen, en weigert te
geloven in zijn onschuld. Eugenie erft
geld, en keert eenzaam terug naar Groenendam.
Daar bouwt zij het vaderijk slot op
in oude glorie. In de plaatselijke
liefdadigheid heeft ze een leidende
rol. Rijk, beeldschoon en eenzaam.
Hoe Hartwig en Eugenie elkaar weer
vinden, kan iedereen in De Jonkvrouwe
van Groenerode zelf lezen. En meer:
kijkjes in het Indische leven van weleer
met een duidelijke aanwezigheid van
de Javaanse bevolkingsgroep, Hollandse
vooroordelen over Indische mensen uit
de oost, hilarische taferelen met een
dames-comité en vraagstukken over
schuld en boete- het is allemaal aanwezig
in deze rijke meeslepende roman, die
terecht herhaaldelijk opnieuw in druk
gebracht werd.
Gebruikte editie: Melati
van Java: De Jonkvrouwe van Groenerode
(eerste dr. 1874) Schiedam: H.A.M.
Roelants, derde druk
Aantal boekpagina's: 262
Verkrijgbaarheid: redelijk
Prijs: ongeveer 15 euro
Klik
op het plaatje om De Jonkvrouwe
van Groenerode te
downloaden (bevat een zipfile: Word
224 kb).
Wilt u de vorige afleveringen met
de andere Boeken Van De Maand zien?
Klik dan hier.
|