doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Loes Nobel
(1931)


Loes Nobel

"Mijn Indisch zijn is meer dan een buitenkant van rijst eten, gastvrijheid een fles op de wc. Niet alleen die buitenkant. Ik zoek de ziel. Hoe voelt die Indische mens, wat is de kwetsbaarheid, wat hebben we meegekregen van de westerse en oosterse grootouders? In mijn werk zoek ik de ziel van de Indische mens, het diepere wezen. Dat houdt ook in, dat ik schrijf over elementen die in de doofpot gestopt zijn." Loes Nobel legt het rustig uit, precies articulerend terwijl ze elk woord weegt. Een schrijfster, iemand die de betekenissen kent en keurt, ook tijdens het spreken. Zeker als het onderwerp beladen is, want welke elementen zijn dat, waarover eigenlijk niet gesproken mag worden? Wie haar werk kent, denkt meteen aan een aversie tegen de belanda, iets dat destijds bij veel oudere Indische mensen taboe is geweest uit levensbehoud.

"Die aversie is er nog," zegt Loes Nobel. "In mijn eigen leven heb ik die meegekregen van mijn vader en diens broer, en hij kreeg het mee van zijn vader. Omdat zij Indisch waren, konden ze in hun werk minder bereiken. Beiden hadden gestudeerd. De een was architect, de ander bouwkundig ingenieur. Maar altijd werden ze in Indië lager gesteld dan de blanda's. Dat wekte die tegenzin op. Dit is nooit in woorden geuit, maar de houding van mijn vader heeft me wel duidelijk gemaakt dat je op je qui-vive moet zijn voor blanda's. Wanneer ik in mijn HBS-tijd met een Hollandse jongen thuiskwam, was mijn vader gereserveerd. Tegen Indische jongens was hij veel hartelijker. Een houding, een blik, zoals zijn broer dat ook had. Die oom komt voor in Huil niet om een belanda" (1991).

Loes Nobel werd in Soerabaja geboren, in 1931. Ze genoot van de natuur ("Ik klom graag in bomen, al mochten meisjes dat niet"), van de omgeving ("Maar dat we niet met Indonesische kinderen mochten spelen, deed me verdriet") en van de veiligheid van het ouderlijk huis. Vader, moeder, een jongere broer en een oudere pleegbroer. De jongens mochten doorstuderen, maar Loes niet. Zij was immers een meisje, dat toch zou trouwen. Loes moest thuis blijven en leren een vrouw te worden: lezen, pianospelen, met kinderen omgaan. Wel mocht ze naar de kweekschool, hetgeen ook als vrouwelijk gold.

Een strenge richtlijn was het. Dat ze altijd schreef, altijd potlood en papier nodig had, werd nauwelijks serieus genomen. Haar vroegste werk is verdwenen, weggegooid, elk verhaal, ieder kinderrijmpje, weg is het.

In 1958 kwam ze naar Nederland, een jonge vrouw die relatief weinig geleden had onder de oorlogsperiode. Inmiddels had ze haar echtgenoot Jan Reket ontmoet. Een geluk, in meerdere opzichten, zoals ze in Huil niet om een belanda beschrijft. Drie kinderen, een gezin, en altijd potlood en papier, altijd schrijven. En lezen. Daar kwamen studies uit voort: journalistiek bij de LOI, een hbo-opleiding Nederlands in haar huidige woonplaats Eindhoven. Aan een educatiecentrum voor volwassenen doceerde ze letteren en leidde ze leeskringen. "Daar heb ik de keus gemaakt om me alleen op vrouwenliteratuur te concentreren. Ik heb mijn cursisten voorgehouden dat de literatuur van vrouwen net zo hoog staat als die van mannen. Er ging een wereld voor ze open."

Loes Nobel bleef intussen schrijven, al klonk de veroordelende stem van haar moeder nog lang door. Dat veranderde toen ze in 1970 op aanraden van een vriend gedichten naar literaire tijdschriften stuurde. Ze werden geplaatst. Haar verhalen ook. Een openbaring: "Dat heeft onmiddellijk de invloed van mijn moeder weggevaagd. Het was bevrijdend, verbazend, onthutsend ook, om te ervaren dat mijn werk iets betekende."

Dit was het begin van een stroom titels die nog altijd aanhoudt. "De Indische mens" staat centraal, in de poëzie, in de novellen, de verhalen en in de literaire mengvormen. Natuur is altijd belangrijk, zeker in De evenaar voorbij. Reisimpressies in haibunvorm dat tegelijkertijd met de novelle Moessonstroom in mei verscheen. Reisimpressies?

"Ik besefte dat de reis van Indië naar Nederland historisch was, en niet meer voorkomt. Wat ik daarover las, vond ik te algemeen. Daarom besloot ik mijn eigen gevoelens weer te geven, want daarvan had ik veel bewaard, in de hoop dat anderen het misschien zouden herkennen."

Indië, Indonesië, de aankomst en het wonen in Nederland zijn voor Loes actuele thema's. "Als ik mijn gevoel volg gaat het om assimileren, in de zin van samensmelten. Dat betekent niet: opgaan in het nieuwe, maar wel: het nieuwe in het oude in jezelf laten versmelten. Ja, dat is absoluut met behoud van eigen Indische identiteit."

Daarover schrijft ze nu weer. Over het verwerken van het nieuwe, maar ook over het aanvaarden van het oude, dat al bestond, over de onmogelijkheid van het breken met vorige generaties. "Het manuscript is in concept af, maar ik ben nog aan het corrigeren. Met potlood, daar schrijf ik nog steeds mee." Plannen voor het boek dat erna moet komen, zijn er ook. "Met Indische motieven, daar kom ik niet onderuit."

Meer lezen van Loes Nobel?

  • Moessonstroom
    Kemper Conseil Publishing, 2006
  • De evenaar voorbij. Reisimpressies in haibunvorm
    Kemper Conseil Publishing, 2006
  • Sijpelen van tijd: over dementie
    Tilburg: Sigma, 2002
  • Huil niet om een belanda
    Breda: De Geus, 1991
  • Zeven roepen brengt geluk: wangsalans
    Amsterdam: De Beuk,1986
  • Gebroken rijst; Indische verhalen
    Baarn: Hollandia, 1978
  • En kraters sloten de ogen
    Amsterdam: De Beuk, 1978
  • Rijstkorrels vallen
    Eindhoven: Opwenteling, 1976
  • Tussen sneeuw en lava
    Amsterdam: De Beuk, 1976
  • Tussen sneeuw en lava
    Amsterdam: De Beuk, 1976

Over Loes Nobel

  • Onder andere:
  • interview door de Conductrice
  • Knipselmappen en Biografische Woordenboeken van het Letterkundig Museum