Mary Pos: "Eens op Java en Sumatra..." Het laatste reisboek over ons Indië in zijn glorietijd. Baarn: De Boekerij, 1948 251 pag.
Ten geleide Vervuld met een glorieus Hollands superioriteitsgevoel reist Mary Pos door Indië. Haar ogen nemen vooral de Indonesische en Europese wereld weer; de Indo-Europese ziet zij nauwelijks. Indië, daar werd wat groots verricht, weet Mary. En toch zijn er vrouwengevangenissen waar gek genoeg haast geen Europese vrouw terecht komt.
In een vrouwengevangenis Later bezocht ik in Semarang nog de vrouwengevangenis "Boeloe", directeur de Heer Wallast, die ook de gevangenis voor mannen te Semarang onder zijn leiding had. Ook dit bezoek was zeer leerzaam. Er waren 450 vrouwen, maar er was ook een afdeling voor Indo-Europese. Heel zelden gebeurde het, dat een zuiver Europese vrouw de gevangenis had binnen te gaan. Men had ook hier levenslang veroordeelden, maar er werd gewerkt met een ijver of men vanavond nog met de verdiensten naar huis zou kunnen gaan. De werkplaatsen waren allerluchtigst, meer "pendopo's" (een verhoogde vloer en daarboven een dank, steunend op pilaren). Ook hier had men een vlechterij, kleermakerij, katoenweverij, een wasserij, maar tevens een grote borduur-afdeling, waar de goud-en zilvergalons, alsmede de onderscheidingstekenen voor de soldatenuniformen werden gemaakt. De godsdienst werd niet verwaarloosd, ik was vergezeld van een Leger des Heilsofficier, die er zelf wel een bijeenkomst had geleid. Een aandoenlijke afdeling was die der heel kleine kinderen, welke sommige vrouwen hadden mogen medenemen en die onder toezicht van enkele gevangenen aan het spelen waren. Tot twee jaar mochten ze er blijven, dan gingen ze naar een kindertehuis. Een klein bedrag konden de vrouwen oververdienen, daar mochten ze iets voor kopen of hetwegleggen. Tientallen zaten er ook achter de naaimachine; zo maakten 35 vrouwen 225 klamboes per dag kant en klaar! Het peil der mannen was in de laatste 15 jaar vooruit gegaan, dat der vrouwen niet. Maar die waren ook even onontwikkeld gebleven en hoe meer ontwikkeling hoe minder criminaliteit. De vrouwen waren meestal zeer volgzaam. Soms waren ze bewoonsters van andere eilanden en heel hierheen gebracht. Er waren moordenaressen onder, maar nu zaten ze hier allemaal rustig bij elkaar, ze maakten legeruniformen, en sokken voor de soldaten. Ze wasten ook voor andere gevangenissen en maakten grote hoeveelheden touw. Ze mochten op onregelmatige tijden bezoek ontvangen en gingen voor het overige haar eigen cirkelgang in de tredmolen van elke dag. Toch hebben de gevangenissen in Indië dit voor, dat men veel meer in de buitenlucht kan verkeren dan in andere landen, dat men bijna altijd zonneschijn heeft, zelf werkende in de schaduw van een pendopo, maar naar alle kanten open, in luchtige zalen of op het vrije veld, zoals bij de jeugdgevangenen van Tangeran. Indië had vele gevangenissen en het aantal van hun bewoners bedroeg vóór de oorlog ruim 50.000. De licht gestraften werden ook gebruikt bij werkzaamheden buiten de gevangenissen: wegenaanleg en -onderhoud, schoonhouden van kali's, terreinen, afvoerleidingen enz., assaineringswerk, malariabestrijding. Indien men overal even humane directeuren heeft als ik aantrof bij de door mij bezochte inrichtingen voor verbetering en straf, dan kunnen de gevangenissen in Indië vele landen tot voorbeeld dienen. Mijn tocht over de gebieden van Tangerang's inrichtingen, waar de diepblauwe hemel koepelde boven de kokospalmen en de er zo prachtig bijstaande mais, waarvan de zware kolven glansden in hetzonlicht, en mijn bezoek aan Semarang's gevangenis voor vrouwen, waar op de wijde binnenplaats, met wat bomen en wat bloemen, een vredige rust heerste en in de schaduw van de pendopo in het midden vrouwen ijverig werkten, heeft herinneringen bij mij achtergelaten als niet vele gevangenissen geven.
Pag. 62-64
Inhoudsopgave: Minjak tana (pag.5-15): Van een onderneming in de rimboe (pag.16-23); Tocht door de rimboe van Sumatra (pag.24-29); Wat vandalisme enerzijds en initiatief anderzijds tot stand brachten (pag.30-36): Flitsen uit Batavia (pag.37-49); Opium (pag.50-56); Opvoedingsgestichten en gevangenissen in Indië (pag.57-64): Pest, de gesel der tropen (pag.65-70); Een dag te gast van het Kon. Ned. Ind. leger te Bandoen (pag.71-78): De schoonheid van het hart van Java (pag.79-87); Een bezoek bij Djocja's Sultan (pag.88-94); Boroboedoer (pag.95-100): Kaleidoscoop van de Vorstenlanden (pag.101-119); Medische zending (pag.120-126); Blondo (pag.127-131); Bij Pa van der Steur (pag.132-144); Oorden van droefheid en vreugde (pag.145-152); Iets over het werk van het Leger des Heils in Indië (pag.153-158); De hygiënische opvoeding van een millioenenvolk (pag.159-162); Kampongverbetering (pag.163-166); De schoonheid der Bandoengse hoogvlakte (pag.167-176): Een jeugdavond in Batavia (pag.177-183); Inheems vrouwenleven in Ned.-indië (pag. 184-197): Kerstfeest in Batavia (pag.198-204); Jaarwisseling in Batavia (pag.205-209); Tabak (pag. 210-217); De schoonheid van het Batakland (pag.218-225): Het machtige werk van zendeling Ludwig Ingwer Nommensen (pag.226-233): Tocht over het Tobameer (pag.234-239); Militaire tehuizen (pag.240-247); Afscheid van Indië (pag.248-251).