Dr. C.J. Rutten-Pekelharing: Waaraan moet ik denken? Wat moet ik doen? Wenken aan het Hollandsche meisje dat als huisvrouw naar Indië gaat. Gorinchem: J. Noorduyn & Zoon, 1927 (Tweede druk) 89 pag.
Ten geleide Praktisch, voor alles praktisch, dat is mevrouw Rutten. Haar handreikingen voor het Indische leven zijn algemeen omdat zij vertrouwt op de aanwezigheid van gezond verstand bij haar lezeressen. Als mevrouw Rutten de nieuweling in Indië adviseert ergens te gaan logeren, kan die vanzelf wel uitvissen bij wie. De eerste dagen in het land zijn moeilijk maar, zo vindt mevrouw, niet onoverkomelijk.
Hoofdstuk XI. De eerste dagen in Indië
Eindelijk is 't nieuwe land bereikt, en voor de nieuwelingen zijn de eerste weken niet altijd de gemakkelijkste. Men doet het verstandigst zich ergens te logeeren te laten vragen! Het was n.l. een oud-Indische gewoonte, dat men nieuw-aangekomenen niet liet rondtobben, maar ze gul ontving en wegwijs maakte. Helaas, begint deze gewoonte te verdwijnen, er is een tè sterke toevloed van nieuwelingen, de levensstandaard is veel hooger geworden, daardoor de huizen kleiner en de bedienden minder, zoodat weinig Indische families nog voortdurend logés kunnen vragen. Wat vroeger den nieuwaangekomenen haast een recht was, is nu een buitenkansje. Dit is ieder van harte te gunnen, en als men in de mogelijkheid is om een uitnoodiging aan te nemen, moet men niet weigeren. Het reciproceeren komt later wel in orde; 't kan bijv. zijn, dat ge in een koeler oord te land komt dan uwe gastgevers; zij kunnen dan later eens bij U uitblazen. Sommige groepen in Indië (ik ken gevallen van onderwijzers en officieren) schamen zich niet te erkennen, dat de gastvrijheid hun maandelijksch budget te veel drukt en zij kunnen hun woning slechts aanbieden tegen een "meebetalen in de menage". Ook als ge in zoo'n geval komt, zijt ge beter af dan in een hotel, want het vlugst is men in het Indische huishouden georiënteerd, als men het afkijken kan van een geroutineerde huisvrouw. Wanneer men niemand kent, moèt men in een hotel gaan. Als ge het maar èven betalen kunt, zou ik U aanraden dan een van de allerbeste te nemen. Alleen daar hebben "baren" voldoende hulp. "Des Indes" in Batavia bijv. zendt mandoers (opzichters) die wat Hollandsch en Engelsch kennen naar Priok en deze helpen de passagiers met al hun hutbagage door de douane heen en zorgen voor treinkaartjes naar de stad en voor autoos, rijtuigen, bagagewagens. De drukte in zoo'n Indische havenplaats met de massaas Inlandsche havenarbeiders is niet geschikt om een nieuweling allèèn zich prettig te doen gevoelen (senang). De ruimbagage moet later nog worden opgehaald. De eerste dagen in indië zijn zéér duur, men moet daar van te voren op rekenen en niet over tobben. Dat is niet alleen in Indië zoo; iedereen geeft in elke hem vreemde havenplaats, waar op de wereld ook, sommen uit voor debarkeeren. Meestal zijn de eerste dagen overstelpend. Men staat plotseling in een vreemde wereld, en voelt zich erg onbeholpen. 't Klimaat doet in den beginne zijn rechten sterk gelden; de dagverdeeling, met meestal de hoofdmaaltijd midden op de dag en rust daarna, is nog vreemd; het opstaan direct bij daglicht valt moelijk; het eten is vreemd, men vindt het brood zuur, de eieren klein, de groenten hard, de rijst droog, en de lekkernijen van de rijsttafel griezelig! Dan zijn er mieren, spinnen, muskieten, kleine hagedissen aan de muren (soms zelfs in uw bed), soms vleermuizen! Redenen genoeg voor zenuwachtige vrouwtjes om inzinkings-verschijnselen te vertoonen. Kalmte en rustig doorzetten zijn nu vereischt. En maar zoo gauw moogelijk naar de eigen standplaats en in het eigen bestaan met eigen werk. in de havenplaatsen begint ook terstond eenige voorzichtigheid voor de gezondheid. Moeders moeten zorgen, dat hun kinderen slapen in bedden die werkelijk muskietenvrij zijn. De klamboes moeten dus goed worden schoongewapperd (met een "sapoelidi", een soort roe van Sinterklaas; als er in 't hotel geen op 't voeteneind van 't bed ligt, moet U er ergens op een inlandsche markt een laaten kopen voor een dubbeltje ongeveer), en flink onder de matras worden ingestopt. Eventueele gaten in hotelklamboes (in "Des Indes" heb ik nooit één gat gezien) moet men met veiligheidsspelden dichtsteken. Water uit de badkamer mag men (tenzij er een goede waterleiding is) niet drinken en het eten van inlandsche eetstalletjes is opzichzelf heel lekker, maar niet vrij van vliegen en dus gevaarlijk als infectiebrenger van typhus of dyssenterie. In 't algemeen zeggen doktoren, dat men Oostelijk van Port Saïd geen rauwe groenten moet eten, tenzij de huisvrouw zelve ze heeft ontsmet. (Herhaaldelijk afspoelen met kokend water.) Wanneer met niet altijd mineraalwater kan koopen, totdat men in eigen behuizing is, doet men goed, het drinkwater zelf te koken en daarvoor een toestelletje mee te nemen. Héél prettig op reis zijn sternoapparaten, (Weltevreden, Onderlinge hulp), een Amerikaansch gewrocht, zeer graciel en ten deele opvouwbaar, gestookt met een spirituspreparaat, dat daadelijk na 't gebruik stolt. De busjes brandstof kan men apart koopen, ze zij nduur, maar op de totale hotelrekening toch een nauwelijks merkbare post. In de Binnenlanden zijn de hotels veel goedkooper, maar ook lang niet goed, naar Europeesche begrippen. in de Buitengewesten is het hotelwezen nog vrij treurig; voor jonge mensen is het altijd nog voldoende, maar families met kinderen zullen er moeilijke uren doorleven. Zoo kregen we voor vier kleintjes soms één tweepersoonsbed toegewezen; dat daarbij de een de ander hindert is niet zoo erg als dat zoo'n kluitje woelende kinders de klamboe opentrapt en dan door de muskieten geplaagd wordt! We waren wel eens in een hotel, waar de toestanden het onmogelijk maakten vóór 8 uur 's avonds avondeten aan de kinderen te verstrekken. Men moet dan zelf wel maatregelen nemen; extra voeding koopen, beleefde gesprekken met de hoteldirectie (dikwijls een Indisch halfbloed-dametje) op touw zetten en "vriendschap" met 't personeel sluiten. Men kan dan niet zonder eigen bedienden reizen, daar alleen al de dagelijksche wasch veel arbeid vergt en men juist in de Buitengewesten moeilijk losse bedienden voor noodhulp krijgt. Soms waren de hotelkamers ook zoo vervuild, dat we begonnen met ze door onze bedienden een flinke schoonmaak te laten geven. Schelden en standjes maken helpt dan niets; het bezorgt U slechts de kans om "eruit gegooid" te worden.
1) De thans in Holland gepropageerde "Meta" is iets dergelijks.
Pag. 41-44