Marie C. van Zeggelen (1870-1957)
KITLV, HISDOC: foto nr. 4687
Het leven van Marie Christine van Zeggelen verandert ingrijpend als ze besluit haar echtgenoot H.A. Kooy, die officier is, te volgen naar een hooggelegen, eenzaam bivak in het bergland van Zuid-Celebes, een nauwelijks gepacificeerd gebied. Daar, omgeven door bergen en ongehinderd door het Europese gezelschapsleven, ontdekt ze een ander Indië. "Ja, het is een toverland, de bergwereld van Indië," schrijft ze, maar het beeld van het Hollandse landschap schuift nog telkens voor deze werkelijkheid.
Celebes betekende vooral een ommekeer in haar leven, omdat ze toen voor het eerst met de bevolking in contact kwam. Ze sprak met de mensen, luisterde naar hun verhalen, tekende kinderliedjes op en trachtte iets te weten te komen van wat in de boeken van de Buginezen stond. Ze nam in de betrekkelijke korte tijd dat ze daar bleef - nog geen twee jaar - ontzaglijk veel in zich op.Gelegenheid om indrukken op te doen was er te over. In 1890 beleefde zij als opvarende van de 'Prins Hendrik' op 24 juni 1890 een schipbreuk. Ook ondernam ze zwerftochten over Java, in de Wester-afdeling van Borneo en in Benkoelen. Hierover zei ze: "Ik heb me altijd veel meer aan de kant van de Indonesische bevolking gevoeld. Ik voelde me in de Europese sfeer daar eigenlijk niet thuis."In deze tijd verzamelde ze met niet aflatende inzet stukken voor de Tentoonstelling "De Vrouw 1813-1913" die in Nederland in 1913 te zien was.
Toen ze later weer terugging naar Java, werd ze opnieuw opgesloten in een kring van officieren en hun dames. "Toen werd het leven zo leeg", zei ze in een vraaggesprek met Beb Vuyk, maar ze had intussen haar verhalen en daarmee vulde ze die leegte op. Ze ontwikkelde zich tot de schrijfster van talrijke boeken: kinderboeken, romans, verhalen en enkele toneelstukken. Haar werk genoot grote waardering. Zo noemde De Haagsche Vrouwenkroniek Marie's roman De gouden kris "een van de mooiste kinderboeken, die ooit over het Indische leven geschreven zijn."
Marie van Zeggelen gaf via haar werk gehoor aan haar talenten en onderwijsjaren. Marie was de dochter van de destijds bekende volksdichter W. van Zeggelen en Vrouwe C. van Mastenbroek, die schilderde en een groot talent bezat voor de papierknipkunst. Als jong meisje bezocht Marie de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag.
In de oorlog schreef Marie van Zeggelen haar geromantiseerde biografie van Kartini (1946). Daarna verdween Indië uit haar werk. Vermoedelijk heeft ook zij moeite gehad met de politieke gebeurtenissen.
Ze was op oudere leeftijd nog zeer actief. Ze hield het meest van Den Haag, waar ze lange tijd aan de Delistraat 41 woonde, maar de meeste van haar vrienden en vriendinnen had ze in Amsterdam: Lizzy Ansingh, Rika Hopper, dr. Portielje; ze las graag Dickens, verzorgde lezingen over haar werk en verlangde te schilderen.
Marie van Zeggelen was zevenentachtig toen ze in Huizen stierf, in een rusthuis dat 'Voor Anker' heette.
Bron: De Oost-Indische Spiegel, door Rob Nieuwenhuys (editie 1978), pag. 331-225. Biografische knipselmappen van het IIAV te Amsterdam.
Meer lezen van Marie C. van Zeggelen?
Het werk van Marie van Zeggelen omvat nog vele onbeschreven schatten, zoals haar toneelstukken en talloze artikelen. Hieronder de zelfstandig verschenen Indische titels. Wij konden het niet laten een trouvaille op te nemen die wij tijdens een onzer archiefbezoeken ontdekten:
Over Marie C. van Zeggelen