Ems I.H. van Soest: Het mooiste beroep
Den Haag. Juffrouw Glukke ("Fri") werkt bij het Genootschap van het
Aardrijkskundig Instituut. Daar schrijft ze bijdragen over allerlei volkeren,
vooral Indië heeft haar belangstelling. Haar hart gaat uit naar de volkeren
en culturen, en ze voelt zich dan ook gelukkig in haar werk. Haar superieuren
waarderen haar. Juffrouw Glukke gedraagt zich altijd correct.
In haar persoonlijke situatie
is Frida minder beheerst. Haar liefde voor de dichterlijke maar zwakke Ernst
durft ze niet te uiten, bang dat hij haar afwijst. Thuis zorgt ze voor haar
broer Rolf en haar moeder, naar vermogen althans, want haar werkdagen zijn lang.
In deze jaren is alles nog moeilijk: er is distributie van voeding (in de rij
staan voor de groenteboer...), het probleem van de evacuaties en schaarste van
wonen en nou ja, eigenlijk van alles. Fri vindt troost in haar werk, waar ze
ook haar herinneringen aan Indië, waar ze opgroeide, voor kan gebruiken.
Dat blijft houvast bieden, ook als Ernst met een ander trouwt en een collega
ongewenste avances maakt en later geestesziek blijkt. Ze geeft zelfs enkele
lezingen over "Tropisch Nederland", dat "in doodsgevaar verkeert".
(p.57) Bij een van deze lezingen ontmoet ze Derk Lovenaer, schrijver.
Dan beginnen de verwikkelingen.
Fri heeft eigenlijk besloten dat haar levensbestemming ligt in het schrijven
en lezingen geven. Ze gelooft, vooral door de ervaring met Ernst, dat een man
er niet tegen kan dat zijn echtgenote een eigen werkkring heeft. Met Derk heeft
ze daarover discussies en daarin ontdekt ze dat het ook anders kan.
Zoals vaker in de romans
van Ems, treedt hier een zelfstandige en begaafde schrijfster op, in wie Ems
zelf terugkeert. In Fri's familieleden herkennen we die van Ems, en in Fri's
levensloop misschien een wensdroom van Ems, die altijd single zou zijn.
Maar de lezeresjes van toen wisten dat niet. Die lazen een prachtig verhaal
over de combinatie trouwen en de ontwikkeling van een eigen carrière.
Deze editie: Naarn: Uitgeverij en Drukkerij Hollandia, 1952
Aantal boekpagina's: 243
Illustraties: H. van Ingen
|