doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Lilian Ducelle:
Merci, mercy
De M van Martha, herinneringen en verhalen (Van Stockum, 2005)


Ten geleide
In 2005 verscheen er een bescheiden verhalenbundel van Lilian Ducelle. Het onderstaande verhaal is daaruit afkomstig.

"Gaat u even zitten mijnheer van der Horst", zei de man in de witte jas terwijl hij zelf tegenover Fred aan het bureau aanschoof en een map vol paperassen openvouwde. "Even kijken hoe het met u gesteld is".

Is dat nu de cardioloog, de neuroloog of de röntgenoloog, piekerde Fred van der Horst. Het was ook alweer 6 maanden geleden dat hij op controle was geweest. Vandaag de laatste check-up gehad. Als het goed was, zou hij nu van dat gedonder af zijn.
"Het ziet er naar uit dat we u voor het laatst hier zien", sprak de witte jas, de medische rapporten snel doornemend. "Bloeddruk in orde cholesterol prima en uw longen zijn weer schoon op een vlekje na, maar dat heeft niets te betekenen. Geen sigaretjes meer, daar houd ik u aan. Dan verklaar ik u hierbij weer helemaal in orde." De witte jas stond op, Fred ook en ze schudden elkaar als oude bekenden de hand. "Geen sigaretjes meer", kreeg Fred nog te horen toen hij de kamer verliet.
Is een sjekkie nu ook een sigaret, dacht Fred terwijl hij zijn jas in de hal aantrok. Hij voelde even in zijn binnenzak, ja, het pakje Van Nelle shag zat er nog, onderweg naar het ziekenhuis gekocht. Neen, geen sigaretten meer, maar twee sjekkies per dag, dat kon toch geen kwaad. Eentje 's morgens bij de kopi toebroek, eentje 's avonds bij het nieuws van 8 uur. Twee jaar geleden was het nog één pakje per dag en nu kwam hij met een pakje in de maand toch aan zijn trekken. Letterlijk. Dat overdreven hysterisch gedoe dat je absoluut longkanker krijgt van roken, van het z i e n alleen maar als een ander rookt. Nou ja, hijzelf had twee jaar geleden een dubbele longontsteking opgelopen en toen ontdekten ze dat hij een misdadige verslaafde was. Zestig jaar crimineel verslaafd. En nu op zijn zeventigste nog niet helemaal schoon.
Toos, zijn begrijpende vrouw zei alleen: "Je moet zelf weten, als je dood wilt, jouw eigen schuld". Indische mensen zijn wat dat betreft "gampang" (gemakkelijk). De rij wachtenden voor de lift was groot en Fred moest nog even wachten op de volgende.
Terwijl hij daar stond schoot er ineens een jongeman in een rolstoel op hem af. Beide benen in het gips. Donker type, Marokkaan of Turk.

"Mijnheer, hebt u sigaretje voor mij? Roken mag wel in die kamer, is ook voor televisie kijken". Er was een rookruimte, goed ziekenhuis. Ja, dat wist Fred, een goedertieren ziekenhuis dat begrip toonde voor snakkende verslaafden. Maar dan wel in een beperkte ruimte.
"U heeft cigaret mijnheer?"

"Geen sigaret, wel shag," zei Fred. "Alstublieft als mag mijnher". Hoe kun je iemand nu één sjekkie presenteren. Fred nam het volle, net gekochte pakje shag uit zijn binnenzak, reikte het aan de man, tastte weer in zijn zak voor het pakje sigarettenpapier.

"Hou maar", zei Fred in een plotseling gevoel van saamhorigheid, voor het verlangen naar een sigaret. Een paar trekjes maar om je weer… mens te voelen. Een mens met een eigen wil om een doodzonde van deze tijd te bedrijven: genieten van tabak.
"Bedankt, bedankt". In de zwarte ogen van de rolstoelman mengden zich verbazing en dankbaarheid. Fred merkte het. De lift kwam eraan. Toen de deur zich sloot zag Fred nog net een glimp van de rolstoel in de rookkamer verdwijnen. Twee gebroken benen, een pakje shag als troost. Niet vergeten een nieuw pakje te kopen, dacht Fred.

Zes maanden voorbij. Fred voelde zich beter dan ooit. De huisarts vond een controle niet meer nodig. "Ik houd u wel in de gaten hoor mijnheer van de Horst en zelf weet u het…" "Geen sigaretjes meer", lachte Fred begrijpend.
Het was zaterdagmiddag tegen zessen. "Ik ga nog even een pakje shag halen om de hoek, heb jij nog wat nodig Toos?"

"De laatste Privé graag".

In de sigarenwinkel had de laatste klant afgreekend toen Fred binnenkwam. Hij bleef nog even naar de kranten kijken, liep toen naar de kassa. "Als gewoonlijk?" Lachte de sigarenman. Fred rekende af. En toen… zwaaide de deur open. Een vrij grote nog jonge kerel in donkere kleding, een zwarte bivakmuts over het gezicht getrokken. In twee stappen was hij bij de kassa, hield de lade tegen die de eigenaar net dicht wilde drukken. "Geld, geld, àlles", zijn stem klonk gehaast, dreigend. De siagrenhandelaar weigerde, sloeg de kassalade met een ruk dicht en greep naar de telefoon. Toen gebeurde wat Fred nooit van zijn leven had meegemaakt: een gewapende overval. Fred zag ineens dat de man een revolver in zijn hand had, er klonk een schot en de sigarenhandelaar viel schuins achterover tegen de kast achter hem. De inbreker rukte de lade open, had met één greep alle papiergeld beet, kleingeld interesseerde hem niet.
Fred stond er volkomen verstijfd bij. Nu zou hij aan de beurt zijn, hij greep al naat zijn portemonnee die hij net in zijn binnenzak had gedaan. En hij wachtte… De zwarte kop keerde zich met een ruk naar hem door de oogspleten keek Fred in een paar donkere ogen. Dreigend, maar onderzoekend alsof hij iets herkende. Toe ndraaide de man zich om, naar de toonbank. Daar stond een rekje met pakjes shag en sigaretten van diverse merken. Hij griste een pakje Van Nelle van het rek, keerde zich weer tot Fred die hem met bevende handen zijn beurs aanreikte. Maar de man greep Freds hand vast, drukte de beurs en het pakje shag tegen zijn borst en zei heel duidelijk verstaanbaar: "Hu maar, hou maar". Daarna was hij binnen een paar seconden de de deur uit en weggereden op een scooter.
Het duurde even voor Fred tot bezinning was gekomen, dat het over was, voorbij. En dat hij de politie moest bellen en zien of de sigarenhandelaar dood was. Dat bleek gelukkig niet zo te zijn, de kogel was door zijn schouders gegaan.

Fred liep naar buiten, toen weer de winkel in en greep het tijdschrift voor Toos, dat hij wel had afgerekend tegelijk met zijn shag. Toen hij de sirenes van de politiewagen hoorde liep hij langzaam de straat uit naar huis. Wat had hij de politie te vertellen dat de eigenaar van de winkel niet zelf kon doen?
Hou maar, hou maar, hou maar. Ineens wist hij het weer. De rolstoelman in de hal van het ziekenhuis. Toen bedankt, nu genade, merci, mercy.
"Heb je twee pakjes shag gekocht?" vroeg Toos. En waarom breng je een Story mee, ik heb toch Privé gevraagd?"

Zijn story zou hij maar nooit aan Toos vertellen. Vrouwen raken zo gauw in paniek om niets. Fred verlangde op dat moment hevig naar zijn sjekkie. Nog twee uurtjes, dan begon het journaal.