Raden Adjeng Kartini Brieven: Brieven aan mevrouw R.M. Abendadon-Mandri en haar echtgenoot met andere documenten Dordrecht-Holland/Providence-U.S.A.: Foris Publications, 1987 Bezorgd door F.G.P. Jaquet
Ten geleide Brief van Kartini, Rembang, 7-9-1904 Een fragment uit de laatste brief die Kartini zond aan mevrouw Abendadon. Vijf dagen na dit schrijven begonnen de weeën. De bevalling van haar zoon Raden Mas Sienggih verliep niet gemakkelijk; Kartini was en bleef uitgeput. Vier dagen later overleed zij. Kartini werd 25 jaar oud.
Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel, dat zijn komst al heel nabij is. Innig dank voor uw bemoedigende woorden liefste! De gedachte, dat daar ver van me, een ziel, die een stuk is van mijn eigen ziel, voor mij hoopt en bidt, diet me o zoo oneindig goed! Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt. Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk mij wacht? Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk er de prijs van is? Ik verlang al zóó naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten, dat zoovelen deze laatste dagen met me leven. Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis uur aan uur met me meêleven, voor me hopen en bidden. Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote gebeurtenis plaats heeft. Och, kon U, mijn lieve engel, maaraan de wieg van ons kindje staan! War zal ik zalig gelukkig zijn! ik weet, dat U ons kindje zal liefhebben, ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar niet mormelig in har ten geest is, dan is het goed, he Moeske! En het kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van Uw kleinkindje afweren. Mijn moeder is al sinds twee weken bij me, en nog een oud grootmoedertje, om me bij te tsaan in de moelijke oogenblikken, die komen gaan. Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een rpinsesje. De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst van ons schatje. (...)
(pag. 360-361)