Beb Vuyk: De wilde groene geur Amsterdam: Uitgeverij Vrij Nederland. Moesantara-reeks no. 1. i.s.m. de Vereniging "Nederland-Indonesië". [128 pagina's.] Herdruk? Eerste druk: juli 1941 bij Drukkerij en Uitgeversmij. "De Unie", Batavia
Ten geleide Onno Bouwer is een Hollander die niet in de Molukken thuis hoort. Terwijl zijn Molukse echtgenote Ina het leven zelf is, verzandt hij in een lethargisch leven waarin hij verzonken is in tweederangs herenromannetjes. Zijn geest wordt steeds leger...
Way Baroe, in de Molukken Voor Onno werden de dagen eentonig als een wijse, te dikwijls herhaald. 's Morgens de wandeling door de tuinen en de tocht terug in het heete middaglicht, na de maaltijd en de middagslaap cpntroleerde hij de copra op de droogvloeren en de ontkiemde noten op het kweekbed achter de groententuin. 's Avonds las hij liggend op de lange rottanstoel, terwijl kleine Roel onder de gonzende petromaxlamp aan een ingewikkelde teekening werkte. 's Nachts sliep hij met Ina in het groote bed. "Wees goed voor haar," had Lanspijcker gezegd, "misschien kun je haar trouwen als er een kleintje is." Honderd, tweehonderd, driehonderd dagen, een jaar. Geen andere afwisseling dan regen in de westmoesson en de schroeiende dagen in de tijd van de oostenwinden. De drukte van de wegen en klaarmaken van de zakken copra, drie dagen voor de K.P.M.-boot en twee of drie maal in het jaar het bezoek van Lanspijcker met blikken vol eten en vele verhalen. Onno was allang weer tot de opwinding van zijn boeken teruggekeerd. Terwijl hij een bladzijde omsloeg zag hij een oogenblik loom naar het blauwe water, dat tusschen de kruinen van de oude klappers fonkelde. Aan de overzijde der baai lag de kampong Way Baroe, waar de Bestuursambtenaar woonde en de zendeling. Hij kwam er noot. Het uitzicht over de klapperboomen en de streep wit schuim over de riffen, de kreet van een roofvogel en de schreeuw van een varken dat door een krokodil werd achterhaald, hadden hem de eerste maanden hevig opgewonden, daarna waren ze tot de gewone stoffage van het landschap gaan hooren. Het oude bederf, een korte tijd tot stilstand gekomen, woekerde verder, de lusteloosheid die als een ziekte, een soort verstijving van de geest, zijn energie verlamde. Eens had hij rechtop gestaan en het landschap van die dagen, Lanspijcker's huis op Ambon, de tocht met de Boeroeng Laoet en de eerste maanden op Way Baroe stonden scherp in zijn geheugen gebrand. Het waren zeer klare dagen, doorzichtig en opgeheven uit de werkelijkheid in een heldere koortsdroom. Daarna flakkerde het licht uit dat hel achter de dingen brandde, de mist steeg op, de moeheid van het lichaam en de verveling van de geest. Hij had een poging gedaan om aan het spinrag en de damp van een oud huis te ontkomen, maar in dit nieuwe land onder een heller licht en in een open kamer lag hij in de lichte dag bedonsd en lusteloos, onbekwaam tot nieuwe daden en voor een gecompliceerde denkpoging te vermoeid. Roel werkte gestadig door. Hij had twee koeien overgenomen van de zendeling en teekende 's avonds eem karnton van zeer bijzondere constructie, voorzien van kleine wieken zoodat de wind karnen kon. Hij had hout noodig voor de uitvoering en omdat er toevallig geen bekapt hout in voorraad was en zijn genie in hem brandde, haalde hij een van de houten neuten onder het huis vandaan en stelde het vat met hard geworden cement er voor in de plaats. Het paste preicies en hield de groote aardbeving van '28 uit. het verhaal van de verwisselde neut ging de heele Molukken door. De karnton werd een volledig succes, maar voorlopig smaakte de karnemelk naar teer van de neut en bleef de boter te zacht om uit te smeren. Kort daarop werd Onno's eerste zoon geboren. Lanspijcker kwam uit Ambon met een koffer vol kinderkleeren en zwart bier voor de moeder en de boodschap van zijn vrouw, dat ze nu maar trouwen moesten. En daar er geen enkele reden was om het na te laten, trouwden ze, eerst voor den Bestuursambetaar en daarna voor den zendeling. Het was de eerste keer in twee jaar dat hij in de kampong Way Baroe kwam. Dit kind stierf, waarschijnlijk door een overmaat aan goede zorgen, maar er werd een ander geboren, weer een zoon en daarna kwamen de kinderen ieder jaar regelmatig als de moessonregen en de meeste bleven in leven. Een enkel maal verwonderde Onno zich vaag over hun aantal, hij was snel vermoeid en weinig zinnelijk, maar Ina droeg een kind, alle jaren van haar jeugd, rijkdragend als een klapperboom. Roel's dood had niets met zijn uitvinding te maken. Hij vischte met dynamiet en de patroon ontplofte in zijn hand ter hoogte van zijn gezicht. Boetonneesche visschers brachten hem bij Bouvier. Zijn hand was geheel en zijn hoofd gedeeltelijk weggeslagen, maar de rood en groengeruite broek maakte een nauwkeurige identificatie overbodig. Hij werd in de klappertuin begraven naast Onno's kinderen, die nog geen naam hadden gekregen. In het jaar dat zijn eerste ontginning in productie kwam, zakte de copra beneden de kostprijs. Lanspijckers kwam over en samen bespraken ze de te nemen bezuingingen. Het werkvolk waarmee het contract afgeloopen was werd niet vervangen, er kon minder gewied worden en de ontginning werd stop gezet. Op zijn weg naar huis strandde de Baroet Laoet op een rif voor Amahei en sloeg lek. Het was Lanspijcker's laatste tocht geweest, hij voelde zich te oud om met een nieuwe boot vertrouwd te raken. Een jaar daarna kreeg Bouvier onverwachts veertig duizend gulden in handen. in Holland legde men van noord naar Zuid een breede verkeersweg aan en de oude huizen aan de stille haven moesten afgebroken worden om het fundament van een bruggehoofd te leggen. De opvolger van zijn vader, die reeds jaren zijn zaken regelde, vroeg hem hoe hij dit vrijgekomen geld moest beleggen. Waarschijnlijk zou Onno zonder dit probleem nooit op de gedachte zijn gekomen Way Baroe te koopen, nu schreef hij Lanspijcker om raad en de oude man was blij dat zijn bezitting niet in vreemde handen overging en liet hem huis en tuinen voor een vrij geringe prijs. Nog stiller werd het op Way Baroe nu het werk bijna opgehouden had en de oude man niet meer kwam. De tijden waren slecht, ondanks alle bezuiniging bracht de copra slechts weinig meer dan de kostprijs op. Maar deze zorgen raakten onno nauwelijks. Ina zorgde voor zijn kleeren, voor zijn eten, voor alle behoeften van zijn lichaam, zonder ooit in eenig ding aandacht voor zichzelf te vragen. Zijn kinderen tuimelden om hem heen, leerden loopen, werden groot en moesten op Ambon de school bezoeken. Hij miste ze nimmer. Hij was nimmer bijzonder ongelukkig, bijzonder gelukkig evenmin. Aan de stormen en stilten van het leven was hij voorgoed ontkomen in deze laatste baai. 's Middags lag hij op zijn stoel en hoorde als een ver onweer de branding slaan tegen de riffen en las. Dit lezen werd steeds meer een parasitaire vorm van leven, alleen op deze wijze had hij deel aan het bestaan van de menschen. Zooals andere op alcohol of opium, leefde Bouvier op de stimulans van zijn boeken. Er zijn vele halve en heele gekken in de Molukken, verward door de macht en de eenzaamheid en de verschrikkelijke eenvormigheid van hun dagen. Maar Bouvier, wegvluchtend uit het land der levenden, vond hier een vrijplaats, onfeilbaar geleid naar het veilige huis en de blauwe baai der droomen, waaruit men nooit behoeft weer te keeren.
(pag. 24-30)
Inhoudsogave: Way Baroe, in de Molukken (pag.7-30); Journaal van een Prauwreis (pag, 31-52); De Verliezer (pag. 53-68); De Vriend (pag. 69-88); Vele Namen (pag. 89-128).