doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Beb Vuyk:
'Na jaren van scheiding'. Terugblik op de moderne Indonesische literatuur
In: Terugblik op de moderne Indonesische literatuur
HIlversum, VPRO, 1964


Ten geleide
Vier uitgetikte radiovoordrachten zijn gebundeld in een oud mapje, opnieuw door het KITLV-archief ingebonden. Beb Vuyk vertelt met kennis en betrokkenheid over Indonesische letterkunde en de ontwikkelingen daarin. De onderstaande openinsglezing is uitgezonden op zondag 21 juni 1964, 18.30-18.45 op wat toen Hilversum 1 heette. Heeft iemand die wellicht een cassettebandje opgenomen?
Andere uitzendingen: deel 2 Opbloei van de Indonesische literatuur tussen 1945-1953, uitgezonden op 5 juli 1964 tussen 18.30-18.45 uur; deel 3: Stockopname in 1953, uitgezonden op zondag 19 juli 1964 tussen 18.30-18.45 uur; deel 4: De Indonesische literatuur na 1954, uitgezonden op zondag 2 augustus 1964 tussen18.30-18.45 uur, alles op Hilversum 1.

De moderne Indonesische literatuur is als vrijwel de gehele moderne Indonesische ontwikkeling ontstaan uit de ontmoeting met het westen. Zij werd snel geaccepteerd, omdat de oude klassieke literatuur, niet alles de westers opgeleide intellectuelen, maar ook de massa van enkele honderdduizenden van het volk, die lezen en schrijven hadden geleerd, weinig meer te zeggen had. De oude Indonesische letterkunde was verstard in literaire cliché's, uiterst langdradig, overwoekerd door details, verdord en bloedeloos geworden. Een knutselwerk van woorden naar een voorgeschreven patroon. Alleen de volkspoëzie en de volksvertellingen waren van deze verstarring vrij gebleven, omdat ze niet in teksten waren vast gelegd, maar mondeling van de ouderen aan de jongeren waren doorgegeven en niet gebonden waren aan een literaire traditie.
De moeilijkheden waar de eerste auteurs mee te kampen hadden zijn door een buitenlander slechts bij benadering te begrijpen. Zij moesten niet alleen een nieuwe vorm en inhoud aan de literatuur geven, maar bovendien een nieuwe taal formeren. Om aan wat hen vervulde uitdrukking te geven, stond hen de taal van de klassieken ten dienste, die bij een andere levenssfeer paste en voor modern gebruik geschikt moest worden gemaakt. Zij worstelden om het nieuwe uit te spreken, terwijl ze zich van de oude traditie, waarin ze waren opgevoed, nog slechts ten dele hadden bevrijd.
De klassieke literatuur had veelal lering en onderwijzing ten doel gehad, ook deze eerste moderne werken - ze verschenen in het begin der twintiger jaren - waren zwaar didactisch. Men wilde zijn lezers boeken geven, waarin de problemen van de eigen tijd behandeld werden en deze opdracht bepaalde de motieven. In de meeste gevallen beeldden deze romans - ook de oude westerse romanvorm was een moeilijk experiment, - de breuk uit tussen de oudere en jongere generatie, de conflicten van de westers opgevoede jongeren en de nog volkomen in het adatsverband levende ouderen. De strijd om de eigen keuze van de huwelijkspartner en de problemen van een huwelijk in de moderne tijd, zowel van het traditionele als door de familie gearrangeerde als dat van het z.g. vrije huwelijk, waaronder men iets heel anders verstond dan in Europa. Een vrij huwelijk was een huwelijk waarvoor de beide huwelijkspartners elkaar gekozen hadden, hun zin hadden doorgezet tegen de wil van ouders en familie in.
De eerste pogingen om het starre gemaniërde maleis van de klassieke geschriften tot een hanteerbare taal te formeren waren uitgegaan van de journalistiek. In de tweede helft van de vorige eeuw verschenen op Java reeds de eerste kranten, waaruit langzaam de moderne pers zou groeien. Voor het verslag van de realiteit van iedere dag had men een eenvoudige a-literaire taal nodig, een taal geschikt om de problemen van een zich langzaam moderniserende maatschappij in te behandelen. De kranten bevatten ook een feuilleton, populair-klassieke verhalen in een wat vereenvoudigde taal. Op de duur ging men er toe over, om naast deze oude ook moderne verhalen te plaatsen, bewerkte eerst, oorspronkelijke later. Deze feuilletons voorzagen in een behoefte van het publiek en vanuit deze basis heeft de vernieuwing van taal en literatuur zich verder voortgezet. Overigens was de keuze uit het westerse werk van een miserabel allooi.
Een zeer grote invloed heeft de door het Ned. Indische gouvernement Balai Peostaka, het woord betekent Boekenzal, het Kantoor voor Volkslectuur op de ontwikkeling van de moderne Indonesische literatuur gehad. Dit kantoor had ten doel goede en goedkope lectuur onder de mensen te verspreiden, die onderwijs hadden genoten. Het kantoor deed dit via enkele tijdschriften en door een aantal eenvoudige populaire boeken voor Indonesië te laten bewerken en herschrijven. Zo werd Olivier Twist herschapen in een Bataviaasche straatjongen, kregen Alleen op de wereld, Kazan de Wolfshond, De Schaapherder en Dik Trom - men bracht ook kinderboeken - een Indonesische versie. Het kantoor had een staf van vertalers en bewerkers in dienst en [een] aantal redacteuren, die de manuscripten keurden. Verscheidene latere schrijvers zijn hun loopbaan bij Volkslectuur begonnen en hebben vertalend en bewerkend hun vak geleerd.
De Balai Pestaka was een gouvernements bedrijf, romans met een tegen het gouvernement gerichte tendens in casu een nationalistische, waarin de eigen idealen werden uitgedragen, werden geweerd. Maatschappelijk problemen mochten behandeld worden, zolang ze niet het politieke systeem aantastten. Dit is de reden waarom men in die eerste Indonesische romans wel de strijd tussen jong en oud, tussen modern denkenden en aan de adat gebondenen vindt uitgebeeld, maar niets van de idealen van het in de jaren tussen twintig en dertig snel groeiende nationalisme. Abdoel Moeis, een van de weinige schrijvers uit deze periode wiens werk leesbaar is gebleven moest om zijn autobiografische roman Salah Asoehan, Verkeerd opgevoed, uitgegeven te krijgen, hele gedeelten schrappen, tot grote schade van het geheel. Suwarsih Djojopoespito schreef in het Soendanees een roman over het leven van een echtpaar, dat zijn idealen uitdraagt als onderwijzer op de nationale scholen en daarbij in botsing kwam met het nederlandse gezag. Deze roman werd door Volkslectuur geweigerd en later door haar in het Nederlands herschreven en door tussenkomst van du Perron in Nederland bij de uitgever de Haan gepubliceerd.
Om die en nog andere redenen trachtte men tot een eigen tijdschrift te komen, in eigen Indonesisch beheer. Dit lukte eerst in 1933 door het initiatief van Takdir Alishahbana, die, met eigen geld een cultureel literair tijdschrift ging uitgeven de Pudjangga Baroe, de Nieuwe Literator, onder leiding van Armijn Pane, Amir Hamzah en hem zelf. Alle drie toen al bekende auteurs. Na enkele jaren groeide dit blad uit tot een belangrijk tijdschrift. Met de verschijning van de Poedjangga Baroe zette een nieuwe fase in, in de Indonesische literatuur geschiedenis. Het blad gaf echter niet alleen een publicatie mogelijkheid voor zuiver creatief literair werk en een forum waarin de belangrijke vraagstukken van taal en letteren bediscussieerd werden, met de vierde jaargang werd het tijdschrift op een veel bredere basis gezet en strekte zijn arbeidsveld uit tot de grote vraagstukken van die jaren op het gebied van de letteren, kunst, cultuur en algemeen maatschappelijke vraagstukken. Hoewel de Poedjangga Baroe nooit meer dan 150 abonné's heeft gehad was zijn invloed enorm en vrijwel alle mensen die in de latere ontwikkeling van Indonesië een rol hebben gespeeld, hebben er aan meegewerkt. Hatt, met economische artikelen maar ook met gedichten, Jamin, Sjarafoedin, Saubard. De Poedjangga Baroe trok allen, die schrijven konden aan en leidde het streven naar een algemene culturele en maatschappelijke regeneratie. De invloed van het westen als stimulans van de eigen generatie werd algemeen aanvaard, maar grote verschillen bestonden er over de dosering van deze westelijke invloed en vooral over de rol die het eigen cultuur bezit in de nieuwe komende cultuur zou kunnen spelen.
Takdir Alsijahbanan zag de moderne Indonesische culturele ontwikkeling als een schepping van de twintigste eeuw, naar vorm en inhoud iets nieuws, niet meer steunend op het verleden. Hij was overtuigd dat de zich ontwikkelende Indonesische cultuur voornamelijk westerse dynamische elementen zou bevatten.
Armijn Pane en Amir Hamzah accepteerden de westerse culturele invloeden wel, maar kenden daarnaast aan het eigen culturele verleden ook een belangrijke rol toe. Niet alleen in beschouwingen en polemieken, maar ook in het scheppend werk van medewerkers en redactieleden kwam dit verschil tot uiting. Bij Takdir Alisjahbana en Armijn Pane treft men echter merkwaardige tegenstellingen aan tussen scheppend en beschouwend werk, in die zin, dat Takdirs, de propagandist voor de westerse ontwikkeling veel meer gebonden blijkt te zijn aan de oude literaire traditie dan Armijn Pane, die in zijn beschouwingen zoveel waarde aan het oosterse verleden hechtte. Takdirs proza is eenvoudig en zonder veel opsmuk, maar nog zeer gedetailleerd en wat omslachtig. Zijn karakter tekening is vaag en het lukt hem niet zijn personages een eigen leven te geven, ook niet in Lajar Terkembang, Met ontplooide zeilen, zijn derde en beste boek. Armijn Panes roman Belenggoe, Geketend, is veel sneller van tempo, zijn dialogen zijn woordenwisselingen, geen redevoeringen en betogen. De verschillende karakters worden levendig uitgebeeld. Voor een lezer gewend aan westerse romans is Armijn Panes Belenggoe de meest leesbare roman uit die periode. Het boek beschrijft een huwelijk tussen intellectuelen, dat misgaat omdat beide huwelijkspartners de kunst missen zich op elkaar af te stemmen. Takdirs roman blijft een interessant boek voor wie kennis wil maken met de gedachtenwereld en problematiek van de jonge Indonesische intellectuelen van dertig jaar geleden. Net als in Armijn Panes roman zijn de jongelui van Takdirs roman intellectueel elkaars gelijken, ze hebben dezelfde ontwikkeling en dezelfde politieke idealen. Het huwelijk tussen twee mensen die elkaar geestelijk vreemd zijn, het typische roman motief van de twintiger jaren heeft in de Pudjangga Baroe periode afgedaan.
De literaire stuwing van de Pudjangga Baroe bracht ook de dichtkunst, die bij de ontwikkeling van de moderne roman in de voorafgaande jaren was achter gebleven, tot ontplooiing. Ze uitte zich voornamelijk in sonnetvorm. Het taalgebruik bleef echter nog zeer literair. De gedichten waren voornamelijk natuurlyriek, vol weemoedige stemmingsbeelden en voor een deel religieus.
De hele Pudjangga Baroe literatuur, zowel proza als poëzie is sterk romantisch idealistisch getint, de taal is schoon van klank, eenvoudiger en zuiverder dan die van de klassieken, westers van vorm, maar niet zonder gekunsteldheid. Men heeft deze Indonesische beweging van de dertiger jaren wel eens met de Nederlandse beweging van tachtig vergeleken, die ook een strijd om de vernieuwing was en een om verwerping van oudere vormen. Met dit verschil dat de Indonesische schrijvers met al hun verschillen en tegenstellingen zich één voelden in een groot politiek en maatschappelijk ideaal. Toch zijn invloeden van Perk, Kloos, Van Eeden en Gorter onmisbaar. Een aardige bijzonderheid: Koos' dood ging aan de Europese bevolkingsgroep voorbij, maar werd onder leiding van de Pudjangga Baroe in Indonesische kring, in verschillende plaatsen herdacht. Dat was in april 1938, ruim een jaar voordat in Europa de tweede wereldoorlog zou uitbreken, die in Indonesië alle verhoudingen zou veranderen, ook de literaire. Gedurende de Japanse bezetting is de Pudjangga Baroe niet meer verschenen. Takdir Alisjahbana had begrepen dat de spelling, die op eigen cultureel terrein in een Nederlandse kolonie nog was gebleven, in een Japans wingewest onmogelijk zou zijn. En als het blad na de oorlog weer opnieuw gaat verschijnen is een nieuwe generatie aan het woord gekomen.
Deze generatie op wie in 1945 de leiding van de Indonesische literatuur overging is dan nog heel jong. Velen van hen waren nauwelijks twintig, toen ze in de Japanse tijd gingen schrijven, werk dat eerst na de oorlog gepubliceerd zou worden. Toen de Japanners landden zaten de meesten van he nog op school, een enkele op de universiteit. Zij hadden zich nie tals de Pudjangga Baroe generatie los te worstelen uit het oude, de oude verhoudingen werden onder hen weggeslagen. Indonesië was een nieuw tijdperk ingegaan en zij waren de jeugd en de kunstenaars van die tijd, voorlopig een tijd van oorlog en honger, revolutie en verwarring en van een zeer grote dynamiek.