Rini Carpentier Alting (1921-2003)
Is het genoeg, één boek voor een schrijfstersleven? Soms is het antwoord: "ja". Verdroomd seizoen bewijst dat. Al schreef Rini Carpentier Alting verschillende artikelen voor tijdschriften, haar roman over een Indische jeugd werd hiermee nooit overtroffen. Zangerig, lyrisch, soms weemoedig maar altijd scherp van beeld, het is een hoogtepunt in de Indische letteren.
Vanwaar de titel?
"Ik bedoelde eigenlijk dat het verspilde tijd was. Ik had die tijd veel beter kunnen besteden." Dat zei de schrijfster in februari 2003. Een sterke persoonlijkheid, stellig in haar opinies, geestig en zeer welbespraakt. Maar helaas wonend in een broos lichaam. Rini Carpentier Alting vertelde me over Indië, over haar ouders en natuurlijk over haar Verdroomd seizoen, dat voor een groot gedeelte biografisch is.
Rini werd geboren uit Hollandse ouders, op Sumatra. Daar groeide ze op. Haar ouders scheidden, moeder hertrouwde met een Oostenrijkse chirurg. Toen ze vijf was, verhuisde het gezin naar Semarang. Daar volgde ze de H.B.S., kreeg Nederlandse les van Rob Nieuwenhuys, leerde tekenen en was veel alleen:
"Ik had een hele poos geen vriendjes, woonde ook vrij - wij woonden in de Kanarielaan, daar waren geen kinderen, tenminste niet van mijn leeftijd. En verder - je kwam nergens. Tenzij je ouders je brachten met een auto ofzo."
Op de lessen door Rob Nieuwenhuys na, maakte de school weinig indruk op de jonge Rini:
"De school was wel leuk maar ik kan absoluut niet rekenen en wiskunde was de pest. Dus op een gegeven moment dacht ik: "ik doe gewoon niks meer." Dus ik stuurde blanco proefwerken in of met nog een paar dingen er op en dan ik weet nog van natuurkunde krachten en machten en dat was iets met een helling en toen heb ik een prachtige skiloper getekend die de helling af kwam zetten. Daar kreeg ik dan een 1 voor, voor de moeite."
Het tekentalent zou haar later te pas komen. Ze begon te schrijven voor de kinderrubriek in De Locomotief als "Oom Daan". Artikelen en tekeningen voor een beperkt loon. Dan zijn de oorlogsjaen al begonnen en is ze teruggekomen naar Indië uit Zwitserland, waar ze op kostschool zat. De oorlogsjaren zijn op verschillende manieren voor haar ingrijpend. Ze ontmoet haar man, raakt in verwachting, komt in kampen terecht (Bangkok, Lampersari), doorstaat de Bersiaptijd en weet met haar gezin uiteindelijk naar Nederland te komen. Later in haar leven brengt ze een aantal jaren in Mallorca door (in de jaren '70) , waarover ze in Moesson schrijft.
Indië blijft voor haar altijd aanwezig. In Holland vind ze het "Vreselijk,. Ik vond het erg en vind het nog erg. Ze hebben nooit in de verte gekeken. Alles wordt gemeten naar hun gevoelsleven en hun ervaringen hier in Nederland."
"Ik mis, dat ik geen Indisch bloed heb. Ik geloof dat mensen met Indisch bloed een dimensie meer hebben dan totoks. Want ik blijf toch totok met als Aya Zikken. Zij schreef: 'ik kan nooit een van hen zijn.' Dat gevoel heb ik ook.".
Terug naar Semarang wilde ze nooit. Misschien speelde ze eens met de gedachte, vertelt ze: "Ik had van iemand gehoord dat het helemaal afgebroken was, de bomen in de Kanarieland zijn gekapt. Kun je je voorstellen, van zo'n mooie laan? En toen dacht ik: waar ga ik naar toe?"
bron: gesprek met Rini Carpentier Alting
Meer lezen van Rini Carpentier Alting?
Over Rini Carpentier Alting