Carry van Bruggen (1881-1932)
"Nadat ik drie jaar te Amsterdam als onderwijzeres was werkzaam geweest, ben ik getrouwd en toen zijn we, mijn man en ik, naar Indië vertrokken, eveneens voor drie jaar." Korter is een verblijf te Insulinde bijna niet samen te vatten, temeer niet als er, zoals in het leven van Carry van Bruggen, veel gebeurde.
Carolina Lea de Haan werd op 1 januari 1881 geboren te Smilde, in een gezin dat uiteindelijk 16 kinderen zou tellen. Carry was het derde kind, haar broer, de later bekende schrijver Jacob Israël de Haan het vierde kind.
Nadat het gezin naar Zaandam verhuisd was, volgde Carry in deze plaats de ULO en later een opleiding tot onderwijzeres. In 1900 is ze daarmee klaar. Ze wordt dan onderwijzeres te Amsterdam. Vier jaar later trouwt ze met Kees van Bruggen en vertrekt met hem naar Indië, om precies te zijn Medan, op Sumatra. Dat had een scandaleuze achtergrond. Kees had voor Carry zijn echtgenote verlaten, werd ontslagen en dacht in Nederland geen voet meer aan de grond te krijgen. De oplossing bood zich aan: het hoofdredacteurschap van de Deli-Courant. Het paar scheepte zich in.
Indië was voor hen een desillusie. "We hadden het land niet lief en zouden er geen vrienden maken" schreef Carry later. Zo was het. Terwijl haar echtgenoot zich door conflicten bij de krant worstelde, probeerde zij tevergeefs zich thuis te voelen. Maar zij paste er niet, eigenzinnig als ze was met haar zelfstandige opinies en haar corsetloze reformjaponnen. Het eerste artikel dat ze schreef, "Aankomst in Indië" werd bepaald niet gewaardeerd door de omgeving. Men nam de inhoud voor autobiografisch en probeerde die met argumenten te weerleggen.
In de Deli-Courant had Carry haar eigen rubrieken. Op woensdag verscheen 'Iets voor onze dames', ondertekend met het pseudoniem May; later heette deze rubriek 'Brieven van May'. Op zaterdag schreef ze als 'M.' een boekrecensie. Ook deze rubrieken boden de kleine Europese samenleving te Medan stof voor discussie.
Ondanks deze vernederende ervaringen, publiceerde ze drie titels over Indië, waarin echter niet al haar Indische werk werd opgenomen.
Met haar latere werk verwierf Carry van Bruggen haar grootste faam. Titels als Een coquette vrouw (1915) Prometheus (1919), Hedendaagsch fetischisme (1925) en Eva (1927) verwierven faam en afkeur. Haar productie was groot, net als haar energie zoals Annie Salomons getuigde. Zij schreef romans, columns, journalistieke artikelen, filosofisch werk en diende de critiek van repliek.
Gemakkelijk was haar leven niet. Na de tijd in Indië volgde een woelige tijd in Nederland. Depressies, tegenslag waren volop aanwezig. Ook de liefde die zij met Frans Coenen beleefde, deed daar niets aan af. De laatste jaren van haar leven moest zij voortdurend verpleegd worden in instellingen. Ze schreef: "Ik lijd dagelijks. Om de verbroken contacten. Om de hersenvermoeidheid, die toeneemt. Om de lange, lange maanden voor mij."
In 1932 was het lijden voorbij.
De foto en de citaten uit de biografische schets zijn overgenomen uit: Carry van Bruggen (1881-1932) Samengesteld en ingeleid door Jan Fontijn en Diny Schouten. Amsterdam, 1978 (De Engelbewaarder, oktober 1987)
Meer lezen van Carry van Bruggen?
Over Carry van Bruggen