C. Swaan-Koopman (1897-1961)
ir. C. Swaan-Koopman, uiterst links en famille Foto Collectie nazaten Swaan
"Zonder aarzelen kan gezegd worden, dat iemands verblijf in Indië, dat meestal de beste en vruchtbaarste jaren omvat, mislukt is, wanneer men niet met een of meer van deze bevolkingsgroepen kennis maakt." Dat stelt ir. C. Swaan-Koopman in haar handboek Vrouwen in Indië uit 1932. Even eerder legt ze uit welke bevolkingsgroepen ze bedoelt: de Indo-Europeanen, de inheemsen bestaande uit "Javaansche, Soendaneesche, Bataksche, Minahassische en tallooze anderen", degenen afkomstig uit landen als China, Arabië, Japan en Brits-Indië. Kennismaken betekent voor mevrouw Swaan: respect bieden. En dat was een kernbegrip in haar leven.
Constance Charlotte Clara Jacqueline Koopman, kortweg Stannie, werd geboren te Groningen, op 11 december 1897. In 1914 behaalde ze in Sneek het H.B.S.-diploma. Haar vader, een pensioneerd kolonel van de infanterie, stond haar toe naar de Technische Hogeschool in Delft te gaan, op voorwaarde dat ze eerst aardappels leerde schillen. Dat betekende voor het begaafde meisje eerst een jaar huishoudschool. Eenmaal in Delft, was ze een van de weinige meisjes. Ze studeerde werktuigbouwkunde. Haar keuze voor het vak werd niet zozeer ingegeven door passie, maar door praktische overwegingen. Een zwager, jurist met een advocatenkantoor dat onder andere gespecialiseerd was in octrooirecht, had iemand nodig die hiervan verstand had. Zo begon Stannie Koopman aan de werktuigbouwkunde. In 1921 was ze de eerste vrouw die op dit terrein afstudeerde. Pas in 1959 kwam de tweede.
Tijdens haar studie ontmoette ze Willem Swaan. Beiden waren lid van de Nederlandsche Christelijke Studenten Vereeniging (N.C.S.V.). In deze kring wilde men in Indië gaan werken, om zo met een Christelijke motivatie land en volk te dienen. Nadat Willem voor Indië had getekend verloofden ze zich. In 1921 trouwden ze en vertrok het echtpaar naar Indië om daar op 6 februari 1922 aan land te gaan.
Eenmaal in Indië volgden de overplaatsingen elkaar snel op. Willem werkte als waterstaats-ingenieur achtereenvolgens in Poerwakarta, afdeling Krawang (zie door en over ir. C.Swaan-Koopman), Probolingo (1926), Tegal (1929), Poerworedjo (1936) en later te Semarang. Ze vertelde hierover in het boek Water over Sawah's (1949). In 1928-1929 waren ze met verlof in Nederland. Hier kreeg Stannie Swaan veel vragen over het leven in Indië. Daarom besloot ze Vrouwen in Indië te schrijven, in haar woorden: "Want het is bedroevend te bemerken, hoe bitter weinig de vele Hollandsche vrouwen, vooral in de steden, van Indië zien, eenvoudig omdat zij nooit ontdekt hebben, dàt er iets te zien is."Dat kon niet van mevrouw Swaan gezegd worden. Zij zag en schreef. Verhalen over alles van irrigatiewerken tot uitgebuite batiksters, een enorm aantal evangelische publicaties en kinderboeken. Naast dit werk nam ze actief deel aan het opkomende Christelijk-Indische verenigingsleven, onderhield contacten met zowel de desaman als de Prijaji - zij sprak onder andere Soendanees - en voedde ook nog eens vier kinderen op.
In 1941 gaf zij ook nog wiskundelessen aan de H.B.S. te Semarang, als vervangend docent voor mannen. Toen ze later zelf in het kamp Lampersari kwam, gaf ze ook hier wiskundelessen. Na de oorlog woonden de Swaans tot medio 1948 in Batavia, waar Stannie werkzaam was als hoofd Publicatiebureau van de Protestantse Kerk en Zending.
In datzelfde jaar ging het gezin terug naar Nederland. Ze vestigden zich in Deventer. Willem werd leraar en Stannie spijkerde haar mans' leerlingen bij met wiskundeles. Daarnaast bleef ze schrijven, vertalingen, artikelen, boeken, de stroom leek oneindig en is tot op heden niet volledig in kaart gebracht.
Ir. C. Swaan-Koopman overleed op 5 mei 1961 te Deventer. Zij liet een schat aan titels achter, die ons een relatief onbekend perspectief op Nederlands-Indië bieden. In de moderne christelijke visie van mevrouw Swaan is respect voor de ander belangrijk, heeft ieder volk een eigen cultuur die met eerbied tegemoet getreden moet worden. Zoals ze zelf formuleerde: de anderen zijn "óók mensen met een ziel."
Met dank aan de nazaten Swaan, in het bijzonder ir. W.A. Swaan, zoon van mevrouw Swaan-Koopman.
Meer lezen van C. Swaan-Koopman?
Het geheel aan zendingsliteratuur van haar hand is niet specifiek onderzocht op Indische fragmenten. Ook is het aannemelijk dat ir. C. Swaan-Koopman in Christelijk-Indische tijdschriften publiceerde; een bron waaruit de Conductrice nog niet gedronken heeft.
Over C. Swaan-Koopman